ECLI:NL:RBROT:2020:9780
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen en herzieningsverzoek inzake uitkeringsspecificaties
In deze zaak heeft eiseres op 27 april 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag van 9 maart 2017 voor herziening van haar uitkeringsspecificaties en bijbehorende betalingen over de jaren 2014 tot en met 2017. Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft op 11 mei 2020 het herzieningsverzoek afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De griffier van de rechtbank heeft het beroepschrift en het herzieningsbesluit doorgestuurd naar de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in verband met een hoger beroep van eiseres tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De CRvB heeft het herzieningsbesluit niet aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, waardoor de rechtbank Rotterdam alsnog uitspraak moest doen over het beroep wegens niet tijdig beslissen.
De rechtbank overweegt dat het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat eiseres onredelijk laat heeft gehandeld door pas op 27 april 2020 beroep in te stellen, terwijl de beslistermijn al lang was verstreken. De rechtbank wijst erop dat indien eiseres op basis van eerdere correspondentie had verwacht dat er een besluit zou komen, dit niet voldoende is om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en verwijst het beroep tegen het herzieningsbesluit ter behandeling als bezwaar terug naar verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier, op 4 november 2020.