ECLI:NL:CRVB:2017:991
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van terugvordering bijstandsuitkering na vrijspraak in strafrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die hoofdelijk aansprakelijk was gesteld voor de terugvordering van bijstandsuitkeringen die zijn voormalige partner te veel had ontvangen, verzocht om herziening van eerdere besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Groningen. De appellant was eerder vrijgesproken van opzetheling door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en stelde dat deze vrijspraak een nieuw feit vormde dat de terugvordering onterecht maakte. De Raad oordeelde dat de vrijspraak geen nieuw feit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het college niet gehouden was tot heroverweging van het eerder genomen besluit. De Raad bevestigde dat de eerdere besluiten in rechte onaantastbaar waren geworden, omdat de appellant geen beroep had ingesteld tegen het besluit van 23 maart 2010. De Raad concludeerde dat er geen evidente onredelijkheid was in de afwijzing van het verzoek om herziening, en dat de eerdere besluiten van het college rechtmatig waren.