ECLI:NL:CRVB:2020:2402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.L. Boxum
- I.A. Siskina
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen uitkeringsspecificaties en overschrijding van bezwaartermijn
In deze zaak heeft appellante, die vanaf 26 april 2015 bijstand ontving op grond van de Participatiewet, bezwaar gemaakt tegen uitkeringsspecificaties over de jaren 2014 tot en met 2017. Het bezwaar was gericht tegen de inhoudingen van de inkomsten uit arbeid bij haar toenmalige werkgever. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend en de uitkeringsspecificaties op het moment van indiening nog niet tot stand waren gekomen. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van 9 maart 2017 buiten de bezwaartermijn was ingediend en dat de uitkeringsspecificaties geen rechtsmiddelverwijzing bevatten. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing, maar de Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat dit de reden was voor de termijnoverschrijding. Daarnaast was het bezwaar tegen de uitkeringsspecificaties over de periode december 2016 tot en met februari 2017 niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze specificaties op het moment van indiening van het bezwaarschrift nog niet tot stand waren gekomen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.L. Boxum, in tegenwoordigheid van I.A. Siskina als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 29 september 2020.