Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] ,
het college van burgemeester en wethouders van Kampen, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
1 mei 2014 tot en met 1 april 2019 de inlichtingenplicht hebben geschonden waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Hierbij verwijst verweerder naar het aanvullende rapport van 3 februari 2020, waarin is vastgesteld dat eiser ook over de periode van 1 mei 2014 tot en met 1 april 2019 werkzaamheden heeft verricht als cementdekvloerenlegger en dat eisers voertuigen en vermogen bezitten die ze niet hebben gemeld. Verweerder heeft daarom geconcludeerd dat eisers in deze periode geen recht op bijstand hebben gehad en dat het onverschuldigd betaalde bedrag van € 99.452,40 teruggevorderd moet worden. Dringende redenen om van terugvordering af te zien, zijn er volgens verweerder niet.