ECLI:NL:CRVB:2015:4886
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met mensenhandel en prostitutie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die tussen 2000 en 2012 bijstand ontving, werd beschuldigd van mensenhandel en valsheid in geschrifte. Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden had de bijstandsuitkering van de appellant ingetrokken en teruggevorderd op basis van een strafrechtelijk onderzoek dat had aangetoond dat hij inkomsten uit prostitutie had en niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. De appellant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld op basis van de bewezenverklaring in de strafzaak, omdat deze nog niet onherroepelijk was. De Raad oordeelde dat de rechtbank de verklaringen uit het strafdossier op goede gronden had betrokken in haar beoordeling en dat er voldoende bewijs was voor de vaststelling van de inkomsten uit prostitutie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en de gemaakte kosten had teruggevorderd. De uitspraak benadrukt de mogelijkheid om strafrechtelijke bevindingen te gebruiken in bestuursrechtelijke procedures, zelfs als het strafvonnis nog niet definitief is.