Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting.
pro forma), 1, 5, 12, 13, 16 en 19 februari 2018 (
inhoudelijk).
2.De tenlastelegging.
- [slachtoffer 1] in de periode van 19 oktober 2011 tot en met 19 november 2011 (feit 1);
- [slachtoffer 2] in de periode van 1 november 2011 tot en met 1 januari 2013 (feit 2);
- [slachtoffer 11] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2014 (feit 3);
- [slachtoffer 4] in de periode van 1 mei 2011 tot en met 31 juli 2012 (feit 4);
- [slachtoffer 5] in de periode van 1 april 2012 tot en met 4 mei 2012 (feit 6);
- [slachtoffer 6] in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 15 augustus 2012 (feit 7).
3.Ontvankelijkheid openbaar ministerie.
de gelijkheid van de materiële feiten, zijnde het bestaan van een geheel van concrete omstandigheden die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, ongeacht de juridische kwalificatie van deze feiten of het beschermde belang.
4.Bewijsoverwegingen.
- medeplegen feit 1, sub 1, 4 en 9 ( [slachtoffer 1] );
- medeplegen feit 3, sub 3, 4, 6 en 9 ( [slachtoffer 3] );
- medeplegen feit 4, sub 1, 3, 4 en 9 ( [slachtoffer 4] );
- feit 5, ten aanzien van mensenhandel en witwassen (Criminele organisatie);
- medeplegen feit 6, sub 1, 3, 4, 6 en 9 ( [slachtoffer 5] );
- medeplegen feit 7, sub 1, 3, 4 en 9 ( [slachtoffer 6] ).
- feit 1, sub 3 en 6 ( [slachtoffer 1] );
- feit 2 ( [slachtoffer 2] );
- feit 4, sub 6 ( [slachtoffer 4] );
- feit 5, ten aanzien van mishandeling en bedreiging (Criminele organisatie);
- feit 7, sub 6 ( [slachtoffer 6] ).
“vanaf nu wil ik geen 100 euro maar 50% van wat zij die dag verdiend heeft”, aldus [slachtoffer 3] . Ze heeft alleen geld gegeven aan [slachtoffer 2] .
“Al mijn geld was bij hun”zo verklaarde zij. Nadat zij bij de [betrokkene 9] was weggegaan nam de dochter van [verdachte 1] contact met haar op via facebook. De dochter van [verdachte 1] heet [medeverdachte] . Zij is volgens aangeefster samen met [betrokkene 9] . Ze wisten dat [slachtoffer 4] voor de [betrokkene 9] had gewerkt. De [betrokkene 9] kwamen bij [verdachte 1] en [verdachte 2] over de vloer en [slachtoffer 4] verklaart dat zij hoorde dat er over haar werd gesproken. [verdachte 1] heeft tegen de [betrokkene 9] gezegd dat zij [slachtoffer 4] met rust moesten laten, en dat [slachtoffer 4] met [verdachte 1] en [verdachte 2] naar het buitenland zou gaan. [25] [26] [27]
zijzaten thuis, zo verklaarde [slachtoffer 4] . [40]
“Ik was bang en sprak de taal amper, als ze mij in elkaar zouden slaan”.
“Ik was bang dat ik in elkaar zou worden geslagen of dat zij mij ergens achter zouden laten”. [54] [slachtoffer 4] heeft verklaarddat zij bang is voor [verdachte 2] en [verdachte 1] [55] en verder dat zij dat zij bang was voor de consequenties als zij aangifte zou doen.
“Het waren mensen die in de gevangenis hadden gezeten. Ik heb verder niemand, geen ouders, ik ben helemaal in mijn eentje. Zij kunnen juist wel mensen kennen –vanwege hun criminele achtergrond, dat ze dus gezeten hebben. Ik was bang dat zij iemand op mij afstuurden in het geval dat ik aangifte zou doen of belastend over hen zou verklaren”, aldus [slachtoffer 4] . [56] [slachtoffer 4] herkent [verdachte 1] en [verdachte 2] uit het fotoboek. [57]
“dat is [slachtoffer 8] . Zij werkte voor [betrokkene 6] en [verdachte 1] , al jaren.”. [67]
- [Medeverdachte 3] en [betrokkene 12] : [slachtoffer 10] , [getuige 4] en [slachtoffer 10] ;
- [verdachte 2] en [verdachte 1] : [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] ;
- [Medeverdachte 2] en [medeverdachte] [verdachte 1] : [getuige 7] en [getuige 4] ;
- [medeverdachte 1] en [verdachte 3] : [slachtoffer 10] .
[betrokkene 21][ [slachtoffer 1] ]
hoorde bij [betrokkene 22] . Zij waren samen. [betrokkene 21] werkte voor [betrokkene 22] , daarom regelde zij hun zaken samen, buiten onze aanwezigheid. Ik regelde mijn zaken met [verdachte 1] ook niet in aanwezigheid van een ander.(…)
We hebben daarover gesproken met [verdachte 1] en haar man en zij zeiden dat het onze zaken waren en dat de zaken van [betrokkene 21] [betrokkene 22] aangaan.”en op de verklaring van [verdachte 3] [betrokkene 10] bij de politie: [112] “Elk meisje hoorde bij een bepaalde vrouw. En degene met wie je was bepaalde eigenlijk de werktijden en daar kon je ook terecht met problemen of geldzaken.”
slechts€ 100 per dag moesten afdragen.
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- verdiensten doorsluizen
- koken tegen betaling
- werven
- vervoeren
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- verdiensten doorsluizen
- organiseren van huisvesting en tewerkstelling
- controleren
- verdiensten doorsluizen
5.De bewezenverklaring.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde.
7.De strafbaarheid van de verdachte.
8.De strafoplegging.
9.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel.
- [slachtoffer 1] (feit 1), met een vordering ten bedrage van € 11.540,00, bestaande uit materiële schade (€ 6.540,00) en immateriële schade (€ 5.000,00);
- [slachtoffer 11] (feit 3), met een vordering ten bedrage van € 22.070,00, bestaande uit materiële schade (€ 17.070,00) en immateriële schade (€ 5.000,00);
- [slachtoffer 4] (feit 4), met een vordering ten bedrage van € 34.000,00, bestaande uit materiële schade (€ 24.000,00) en immateriële schade (€ 10.000,00);
- [slachtoffer 5] (feit 6), met een vordering ten bedrage van € 5.750,00, bestaande uit materiële schade (€ 4.750,00) en immateriële schade (€ 1.000,00).
10.De toepasselijke wetsartikelen.
11.De beslissing.
32 (tweeëndertig) MAANDEN;
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 5]niet-ontvankelijk in de vorderingen;
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 5]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 11] en [slachtoffer 4](gedeeltelijk) toe en veroordeelt de verdachte
hoofdelijkom tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- [slachtoffer 11] : een bedrag van € 3.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2018;
- [slachtoffer 4] : een bedrag van € 34.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2018;
hoofdelijkin de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
[slachtoffer 11]voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering;
hoofdelijkop de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van:
- € 3.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2018, ten behoeve van [slachtoffer 11] ;
- € 34.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2018, ten behoeve van [slachtoffer 4] ;
van 1 januari2013 tot en met 12 maart 2014 te Den Haag en/of elders in Nederland en/of in België en/of in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van1
mei2011 tot
en met 31 juli 2012te Den Haag en/of elders in Nederland
en/of in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(groot)deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte en/of zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen en/of
van 1april 2012 tot en met 4 mei 2012 te Den Haag en/of elders in Nederland en/of in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van1 augustus 2012 tot en met
15augustus 2012 te Den Haag en/of elders in Nederland en/of in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,