Het door het Hof in zoverre bevestigde vonnis van de Rechtbank houdt ten aanzien van de bewezenverklaring voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De aangifte wordt (...) met betrekking tot belangrijke feiten ondersteund door de verklaringen van verdachte. Verdachte heeft in zijn verklaringen de aangifte op belangrijke onderdelen bevestigd, te weten dat hij aangeefster kort voor vertrek naar Groningen in Sliven, Bulgarije heeft ontmoet terwijl zij daar onder zeer moeilijke economische en sociale omstandigheden leefde en trachtte in het levensonderhoud van haar en haar zoontje te voorzien door middel van prostitutie. Verdachte heeft aangeefster op actieve wijze benaderd, is een relatie met haar aangegaan en met haar gaan samenwonen. Kort daarop heeft verdachte zijn voornomen kenbaar gemaakt om met aangeefster naar Nederland te vertrekken zodat zij hier te lande in de prostitutie kon werken. Verdachte heeft informatie ingewonnen over de formele vereisten die voor een prostituee uit Bulgarije nodig zijn om in Nederland te kunnen werken. Verdachte heeft via internet een oppas gezocht en gevonden om het zoontje van [slachtoffer] onder te brengen zodat zij in de gelegenheid werd gesteld om in Nederland in de prostitutie te werken. Verdachte heeft de kosten van de oppas betaald en als enige het contact met de oppas onderhouden. Voorts heeft verdachte een paspoort en vliegtickets geregeld en betaald. Verdachte en aangeefster zijn samen naar Nederland gereisd, hetgeen naast de verklaring van aangeefster ook blijkt uit de passagierslijst van de vlucht Sofia-Amsterdam op 19 januari 2010. Verdachte heeft vervolgens in Nederland contact gezocht met [betrokkene 3] voor bijstand bij het regelen van formaliteiten en het tolken.
De aangifte wordt daarnaast ondersteund door de getuigenverklaring van [betrokkene 4] , de moeder van aangeefster. [betrokkene 4] bevestigt de verklaring van aangeefster ten aanzien van de armoedige en moeilijke omstandigheden waarin aangeefster in Bulgarije verkeerde.
(...)
Voorts wordt de aangifte ondersteund door de verklaring van [betrokkene 3] . [betrokkene 3] heeft verklaard dat zij door verdachte via internet is benaderd om als oppas te fungeren voor het zoontje van aangeefster zolang zij in Nederland zat. Uit haar verklaring leidt de rechtbank af dat verdachte daarin een initiërende en bepalende rol heeft gespeeld, dat hij de oppas heeft gezocht en benaderd via internet, dat hij de inhoud van de afspraken heeft bepaald en dat hij de oppas heeft betaald en het contact met haar heeft onderhouden.
De dwingende rol van verdachte wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 5] . [betrokkene 5] , die ook werkzaam was in de prostitutie in het raam tegenover het raam in de "Nieuwe Straat" waar aangeefster werkte, heeft bevestigd dat aangeefster een aantal keren een bloeding heeft gehad en dat zij dan doorwerkte. Ook heeft [betrokkene 5] waargenomen dat aangeefster voortdurend stond, geen stoel had in de kamer en zelfs bleef staan als er geen klanten waren. Deze verklaring ondersteunt de aangifte op dit onderdeel. Voorts heeft [betrokkene 5] gezien dat aangeefster bang was en geen eten had en had zij de indruk dat aangeefster in de gaten gehouden werd.
(...)
tenlastegelegde sub 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens aangeefster gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van feitelijkheden, door voor haar zoontje een oppas te zoeken en te regelen, deze te betalen en met haar contact te onderhouden. Aangeefster had alleen via verdachte contact met de oppas over hoe het met haar kind ging. Verdachte heeft daardoor aangeefster in een afhankelijke positie geplaatst.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Aangeefster kwam immers uit Bulgarije waar zij onder zeer moeilijke omstandigheden leefde. Verdachte was op de hoogte van de moeilijke leefsituatie van aangeefster. Aangeefster beschikte niet over eigen financiële middelen toen zij als prostituee ging werken in een voor haar onbekend land met voor haar onbekende regels en gewoonten, waarbij zij bovendien de taal niet sprak. Daardoor kwam aangeefster in een situatie terecht die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij moest aangeefster, in strijd met de afspraken, al haar verdiensten aan verdachte afdragen.
Voorts heeft verdachte misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van aangeefster, gelet op voornoemde omstandigheden en nu hij in een positie van overwicht verkeerde ten opzichte van aangeefster. Verdachte wist welke personen hij moest benaderen voor informatie over het werken door aangeefster in Nederland. Verdachte was ook degene die over de financiële middelen beschikte om de oppas, het paspoort en de reis te regelen. Bovendien was hij eerder in Nederland geweest.
Door het gebruik van deze dwangmiddelen is aangeefster in een uitbuitingssituatie beland. Verdachte heeft de werktijden bepaald die aangeefster moest maken. Hij heeft aangeefster lange werkdagen laten maken waarop aangeefster soms 12 uur of meer moest werken en heeft aangeefster al het door haar verdiende geld aan hem laten afstaan. Verdachte wilde dat aangeefster ook doorwerkte terwijl zij last had van vaginale bloedingen. Aangeefster moest van hem sponsjes gebruiken, die ook al eerder door een ander waren gebruikt. Verdachte bepaalde verder dat aangeefster voortdurend moest staan in de vitrine en dat zij niet met ander meisjes mocht praten.
Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezen verklaring niet van belang dat aangeefster heeft ingestemd met het werken in de prostitutie.
tenlastegelegde sub 3
Verdachte heeft aangeefster aangeworven en meegenomen, door haar actief te benaderen, voor aangeefster een paspoort en een vliegticket te regelen en te betalen, door een oppas te regelen en te betalen en met haar naar Nederland te reizen, teneinde aangeefster in een ander land, te weten Nederland, tot prostitutie te brengen.
De stelling van de raadsman dat aan een bewezenverklaring in de weg staat dat aangeefster al in de prostitutie zat toen zij naar Nederland werd vervoerd en zij dus niet tot prostitutie is gebracht, wordt door de rechtbank verworpen. Reeds het een ander vanuit Bulgarije naar Nederland brengen om als prostituee te werken, houdt in het medenemen van die ander met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Hierbij is het niet van belang of de betrokken vrouw, op het moment dat ze op vorenbedoelde wijze wordt meegenomen, al in de seksindustrie werkzaam is of was, of er mee instemt om in een ander land te werken.
tenlastegelegde sub 4
Verdachte heeft aangeefster met de hiervoor onder sub 1 genoemde dwangmiddelen bewogen om zich in Nederland beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Verdachte heeft immers, nadat hij aangeefster als prostituee in voor verdachte duidelijk kenbare miserabele omstandigheden in Bulgarije heeft ontmoet, haar actief benaderd om met hem een relatie aan te gaan. Verdachte heeft zich gedragen als de vriend van aangeefster, hij kocht eten en kleding voor aangeefster en verschafte haar en haar zoontje onderdak. Bij aangeefster werd daardoor de indruk gewekt dat verdachte haar werkelijk uit haar miserabele positie wilde helpen. Na enige tijd deelde verdachte aangeefster mede dat zij in Nederland in de prostitutie zou gaan werken, regelde de reis en de reisbescheiden en een oppas waardoor hij aangeefster heeft bewogen om naar Nederland te gaan en in de prostitutie te gaan werken."