Conclusie
1.Inleiding
2.De feiten en het geding in feitelijke instanties
De feiten
Feit 6
(…)
3.Het geding in cassatie
eerste middelbestrijdt belanghebbende het oordeel van het Hof (overweging 4.1.3) dat de Rechtbank niet heeft beslist het FIOD-dossier niet tot de gedingstukken te rekenen en dat daarom terecht het gehele FIOD-dossier aan het Hof is toegezonden. Belanghebbende wijst er op dat de Rechtbank het FIOD-dossier wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing heeft gelaten. In de toelichting op het middel voert belanghebbende aan dat de Awb geen antwoord geeft op de vraag welk rechtsgevolg kleeft aan het buiten beschouwing laten van laattijdig ingediende stukken. Belanghebbende meent dat die stukken niet tot de gedingstukken behoren. Volgens belanghebbende valt steun voor die opvatting te ontlenen aan het Wetboek van rechtsvordering en aan het burgerlijk procesrecht. [9] Het doorsturen van het gehele dossier door de Rechtbank naar het Hof is volgens belanghebbende voorts in strijd met art. 8:107(2) Awb.
tweede middelricht zich tegen het oordeel van het Hof (overweging 4.12) dat de uitspraak geen twijfel kan oproepen over de onschuld van belanghebbende ten aanzien van hetgeen waarvan hij in de strafzaak is vrijgesproken. In de toelichting op het middel voert belanghebbende aan dat de veroordeling in de strafzaak is gebaseerd op het FIOD-dossier en is beperkt tot een aantal specifieke momenten gedurende de periode 25 oktober 2012 tot en met 21 mei 2013. De naheffingsaanslag is gebaseerd op een veel ruimere periode. Voorts lijkt het Hof volgens belanghebbende de vrijspraak in eerste aanleg in de strafprocedure te negeren.
4.Stukken van het geding
Artikel 8:31
Artikel 8:107
Gevolgen van weigering.Voor zowel dagvaardings‑ als verzoekschriftprocedures geldt dat wanneer de rechter een productie heeft geweigerd, deze niet tot de stukken van het geding behoort. Dit betekent dat hij de productie niet in zijn oordeelsvorming mag betrekken en er zijn beslissing niet op mag baseren.
dustot de gedingstukken. (…)”
dusgeen deel uit van de gedingstukken.”
niet worden geweigerd maar worden toegelaten tot de gedingstukken.”