3.1.Het hof gaat uit van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde] heeft in het najaar van 2020 glasruiten geleverd en beglazingswerkzaamheden verricht ten behoeve van de panden gelegen aan [adres 1] en [adres 2] te [plaats] (hierna: de panden).
Ten tijde van deze werkzaamheden behoorden de panden in eigendom toe aan de zonen van [appellant] , te weten [zoon 1] , [zoon 2] en [zoon 3] .
Met betrekking tot de levering en de verrichte werkzaamheden heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 24 november 2020 een factuur gestuurd met [nummer] ter hoogte van € 6.903,53 inclusief btw. De factuur is gericht aan “ [appellant] – SSK, p/a [adres 3] , [postcode] [plaats] ”. De e-mail is verzonden aan [e-mailadres] .
Bij e-mail van 22 december 2020 met als onderwerp “Re: [nummer] ” is vanaf het e-mailadres [e-mailadres] het volgende aan [geïntimeerde] bericht:
Wij hebben vastgesteld dat twee door jou aan de binnenplaatszijde geplaatste glasplaten slechts voor de helft zijn gekit.
Kan dat alsnog in orde gemaakt worden?
Op 1 mei 2021 vindt tussen [geïntimeerde] en [zoon 1] de volgende communicatie plaats via whatsapp:
[geïntimeerde] : Wanneer krijg ik mijn geld
[zoon 1] : ?
[geïntimeerde] : Ja Ja ik heb fijn de factuur van mammoet betaald maar mijn factuur d.d. 24 – 11 van € 6.903,53 staat nog steeds open
[zoon 1] : Dat is ssk [geïntimeerde] en [appellant] is boos
Op dat hele gebeuren hier
Laat het nu rusten
We maken dat dak en dan komt dat geld echt wel
De advocaat van [geïntimeerde] heeft, bij brief van 11 juni 2021, [appellant] gesommeerd de factuur met [nummer] , vermeerderd met rente en kosten, te voldoen.
Bij e-mail van 16 juni 2021 is vanaf het e-mailadres [e-mailadres] het volgende aan de advocaat van [geïntimeerde] bericht:
“(…)
U hebt mij een schrijven gezonden namens [geïntimeerde] .
Ik heb nooit ook maar een enkele opdracht verstrekt aan [geïntimeerde] voornoemd.
Kunt U justificatoire bescheiden overleggen waaruit deze opdracht zou blijken ?
3.2.1.In deze procedure heeft [geïntimeerde] gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.903,53, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] ten grondslag gelegd dat [appellant] hem opdracht heeft gegeven tot het leveren van de goederen en het verrichten van de werkzaamheden waarop de factuur met [nummer] betrekking heeft. [geïntimeerde] heeft deze opdracht uitgevoerd, zodat [appellant] verplicht is het gefactureerde bedrag te betalen. De contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd op grond van de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] die van toepassing zijn op de opdracht, aldus [geïntimeerde] .
3.2.3.[appellant] heeft betwist dat hij deze opdracht heeft gegeven aan [geïntimeerde] .
3.2.4.Bij tussenvonnis van 17 november 2021 heeft de rechtbank [geïntimeerde] toegelaten bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit valt af te leiden dat [appellant] de opdrachtgever is geweest ten aanzien van de door [geïntimeerde] geleverde
glasruiten en de door [geïntimeerde] uitgevoerde beglazingswerkzaamheden ten behoeve van de panden.
3.2.5.Vervolgens is op 18 januari 2022 [geïntimeerde] als getuige gehoord, en zijn op 22 maart 2022 [persoon B] en [appellant] als getuigen gehoord.
3.2.6.In het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [geïntimeerde] in de bewijslevering is geslaagd. Op grond daarvan heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van het gevorderde bedrag van € 6.903,53, vermeerderd met contractuele vertragingsrente van 1,5% per 14 dagen ingaande 14 dagen na de factuurdatum van 24 november 2020, en tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 1.035,53 aan contractuele buitengerechtelijke kosten. [appellant] is in de proceskosten veroordeeld.
3.3.1.[appellant] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde] . [appellant] heeft tevens gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 14.038,45, vermeerderd met rente, dat [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald, en om [geïntimeerde] te veroordelen in de (volledige) proceskosten van [appellant] , vermeerderd met rente.
3.3.2.[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.4.1.Het hof overweegt dat [appellant] bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft aangeboden tegenbewijs te leveren met betrekking tot de stelling van [geïntimeerde] dat [appellant] de opdrachtgever is geweest ten aanzien van de door [geïntimeerde] geleverde glasruiten en de door [geïntimeerde] uitgevoerde beglazingswerkzaamheden ten behoeve van de panden door het horen van [appellant] zelf, de [zoon 3] en [persoon C] . Het hof zal [appellant] toelaten tot het leveren van het aangeboden tegenbewijs door het horen van deze getuigen.
3.4.2.Het hof geeft [geïntimeerde] in overweging eventueel in contra-enquête te horen getuigen op te roepen tegen dezelfde dag waarop de getuigen aan de zijde van [appellant] gehoord zullen worden, zodat een eventuele contra-enquête aansluitend op dezelfde dag kan plaatsvinden.
3.4.3.Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.