III.
De bewezenverklaring en de bewijsmiddelen
5. Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 27 juni 2020 tot 11 september 2020 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
die [aangeefster] Whatsappberichten te sturen
die [aangeefster] te bellen; die [aangeefster] te mailen
een videobericht naar die [aangeefster] te versturen
de voicemail van die [aangeefster] in te spreken en post naar die [aangeefster] te sturen
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen en niet te doen.”
6. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“
1.De verklaring van de verdachte.
De verdachte, heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2022 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik heb één videobericht aan aangeefster gestuurd. Dat bericht had ik verzonden naar aanleiding, van de brief d.d.. 2-7 augustus 2020 van aangeefster, inhoudende de mededeling dat ik haar nog € 60.000,- moest betalen. De brief van aangeefster d.d. 27 juni 2020, waarin zij mij vraagt haar met rust te laten, en haar geen berichten meer te sturen, heb ik destijds ontvangen.
2.De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 december 2020 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Na 27 augustus 2020 ben ik [aangeefster] pas gaan bellen. Ik wilde praten over die 60.000 euro. Ik heb twee dagen vastgezeten. Ik had daar vragen over. Ik heb daarom het contactverbod verbroken. Ik heb de zwaardere berichten in de avond naar haar gestuurd, zodat zij daar geen last van zou hebben als zij aan het werk was.
3.Een proces-verbaal van verhoor d.d. 11 september 2020 van Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020184486-10 (blz. 146 tot en met 155.van het dossier). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 11 september 2020 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - van
de verdachte:
Ik heb een relatie gehad met [aangeefster] . Op 16 mei 2020 kwam [aangeefster] met een briefje aan. In die brief staat het beëindigen van het samenlevingscontract. Die heb ik ondertekend. Ik heb spullen ingepakt. Ik heb daarna nog wat berichten gestuurd.
Ik heb twee dagen geleden nog geprobeerd contact te zoeken. Om kwart voor zes en volgens mij kwart voor negen. Een mail en een sms-bericht of zij alsjeblieft wilde praten. Ik heb soms een keer in de week contact en soms drie keer in de week. Ik wil mijn spullen en ik verlang alleen vriendschap. Ik blijf ook contact maken omdat ik post wil en mijn spullen. Ik bleef contact zoeken omdat ik mijn spullen terug wil. Het is zo dat ik nog van haar houd en dat ik haar mis. Ik wil nog vriendschap. Ik weet dat [aangeefster] geen contact en ook geen vriendschap wil. Ik vind het moeilijk om haar te vergeten. Ik zoek contact via de mail en de telefoon. Ik ontken niet zoveel mails te hebben gestuurd, mijn naam staat eronder.
4.Een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2020 van Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-202018.4486-19 (blz. 5 tot en met 8 van het dossier). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 7 augustus 2020 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - van
[aangeefster]:
Ik heb medio november 2013 een relatie gekregen met [verdachte] . We hadden een samenlevingscontract ondertekend. Het gedrag van [verdachte] was soms benauwend. [verdachte] claimde mij. Ik kon niets ondernemen zonder hem. Ik heb op 13 februari 2020 besloten de relatie te beëindigen. [verdachte] heeft de woning in goed overleg verlaten. We hebben afspraken gemaakt over het uitschrijven van hem op mijn adres en over zijn spullen. [verdachte] kwam zijn spullen halen. Hij heeft toen alles meegenomen wat er bij mij in de woning stond wat van hem was. Er bleven wat spullen over en toen spraken we af dat de rest door een vriend genaamd [betrokkene 1] opgehaald zou worden. Ook werden er afspraken gemaakt over de lopende rekeningen van de periode die [verdachte] nog bij mij woonde. De afspraken zijn allemaal via de mail gemaakt. Mijn mailadres is: […] en het mailadres van [verdachte] : […].
Toen [verdachte] mijn woning had verlaten, stuurde hij WhatsAppjes vanaf zijn telefoon: […]. Ik heb hier in het begin op geantwoord, maar later heb ik het genegeerd. Hierna begon [verdachte] met het sturen van mailtjes. Het zijn vriendelijke en onvriendelijke mailtjes. Ik heb in het begin wel geantwoord op zijn mails maar nu reageer ik op geen enkele mail. Steeds maar weer, elke dag opnieuw ontvang ik mails. Het houdt niet op. Soms wel meerdere per dag. Ik geef u een mail van [verdachte] die ik op 29 juni 2020 van hem heb ontvangen. Hierin schrijft hij dat hij mij mist en dat dit elke dag groter wordt. Ook dat hij zijn oprechte excuses aanbiedt voor de irritaties die hij de laatste weken had veroorzaakt.
Op 12 mei 2020 is het samenlevingscontract opgezegd en dit is op 16 mei 2020 ondertekend door [verdachte] en mij. Op 8 juni 2020 is een mail gestuurd waarin staat dat alle spullen van [verdachte] inmiddels zijn opgehaald en dat hij nu echt alles heeft. Ik heb [verdachte] in een aangetekende brief verzocht op te houden met mij lastigvallen via de mail en aangetekende brief. Ik weet dat [verdachte] de aangetekende brief heeft ontvangen. Na ontvangst van de aangetekende brief liet [verdachte] mij weten via de mail dat hij niet onder de indruk was van de brief. [verdachte] bleef na de aangetekende brief gewoon doorgaan met het sturen van mailtjes. Ik wil dat [verdachte] verder gaat met zijn leven en mij met rust laat. Ik wil dat hij stopt met het sturen en contact zoeken met mij en met mijn vrienden op welke manier dan ook. Ik heb ook brieven ontvangen.
4a.Een geschrift, zijnde een brief d. d. 27. juni 2020 opgesteld door [aangeefster] en verzonden aan de verdachte. Dit geschrift houdt onder meer in:
Datum: 27-06-2020
Geachte [verdachte] ,
Aanvullende afspraken:
• Directe contacten (zoals aanspreken) op straat of in het openbaar acht ik, eveneens een inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.
• Contact via telefoon, internet/social media of aanspreken of benoemen op internet/ social-media, of enige andere wijze, rechtstreeks of via vrienden, acht ik, eveneens een inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.
• Elke communicatie en aanwezigheid in de directe omgeving van mijn woning en werk acht ik een inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.
Handelen in strijd met bovenstaande afspraken zal ik (ook) aanmerken als opzettelijk inbreuk maken op mijn persoonlijke levenssfeer, in de zin van het strafbare feit belaging, strafbaar gesteld in art. 285B van het wetboek van strafrecht. Hierbij zal aangifte worden gedaan bij de politie.
De bewoner/ rechthebbende,
[aangeefster]
5.Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 9 september 2020 van Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500- 2020184486-12 (blz. 87 tot en met 89 van het dossier)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 9 september 2020 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - van
[aangeefster] :
Nadat ik aangifte had gedaan heeft [verdachte] mij niet met rust gelaten, in tegendeel. [verdachte] heeft geprobeerd op verschillende manieren en verschillende momenten contact te zoeken met mij. Zo belde [verdachte] mij via WhatsApp, beeldbellen via de telefoon en gewoon bellen. [verdachte] belt mij op meerdere manieren.
Uiteindelijk stuurde [verdachte] mij een videobericht: "Zeg waar hebben we het over, heb je ergens een probleem mee. Gaat het om de aandacht, het is nogal wat he, ik bel je even om half 5, neem je wel op. Tot straks."
Noot verbalisant: verbalisant heeft het videobericht gezien en gehoord en hoorde dat dit met een dwingende toon was.
[verdachte] belde meerdere keren, spreekt een voicemail in en stuurt daarna berichten dat ik mijn voicemail moet afluisteren, met daarna een bericht waarom ik hem kapot wil maken. Daarnaast mailt [verdachte] mij regelmatig, soms twee keer op een dag. Dit zijn uitgebreide mails waarin de vraag staat waarom ik hem aangeklaagd heb en waarom ik nu ineens het geld terug wil van [verdachte] . Ik heb sinds ongeveer 10 dagen vakantie. Ik ben toen bewust vijf dagen weggegaan om tot rust te komen. In plaats van tot rust te komen, heb ik juist veel stress gekregen omdat [verdachte] bleef mailen, berichten bleef sturen en bleef bellen. Ik heb last van Fibro, dat houdt in dat als ik stress heb, dit twee keer zo erg versterkt. Ik krijg hierdoor fysieke klachten zoals last van mijn rug. Ik ben mij nu meer bewust dat ik thuis werk met jonge kinderen. [verdachte] kan op enig moment op de stoep staan. Ik heb bewust mijn deuren op slot gedaan uit angst dat [verdachte] naar mijn huis komt, terwijl ik de zorg heb over vijf jonge kinderen.
6.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2020 van. Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020184486-14 (blz. 118 van het dossier). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als relaas - zakelijk weergegeven - van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 10 september 2020 waren wij, verbalisanten, in gesprek met getuige [betrokkene 2] , en die leverde ons de volgende extra bewijsstukken die afkomstig waren van [aangeefster] :
E-mail van 9 september 2020 verstuurd om 09.14 uur. E-mail van 10 september 2020 verstuurd om 05.47 uur. Sms-bericht van 10 september 2020 verstuurd om 09.22 uur.
Deze zijn alle gestuurd door [verdachte] naar [aangeefster] .
7.Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 september 2020 van Politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500- 2020184486-13 (blz. 122 en 123 van het dossier). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 10 september 2020 afgelegde verklaring – zakelijk weergegeven - van [betrokkene 2] :
“ [verdachte] is officieel omstreeks mei 2020 uit huis gegaan. Vanaf dat moment begonnen de sms'jes. Deze sms'jes gingen voornamelijk eerst over de spullen die hij nog moest ophalen, het groeide uit naar brieven, mailtjes en sms'jes over dat hij mijn moeder miste. Ik hoorde van mijn moeder steeds wanneer [verdachte] weer een mailtje had gestuurd of een andere manier van contact zocht. Ik merkte dat de frequentie verschilde, de ene keer stuurde [verdachte] drie mailtjes per dag en de andere keer hoorde je even een paar dagen niks van hem. Dit was in de periode van mei tot en met augustus, want sinds twee weken zoekt [verdachte] vooral contact via bellen, maar ook nog steeds via de mail en berichten. Ik zag ook een paar keer de telefoon van mijn moeder overgaan met de naam van [verdachte] op het scherm. Ik heb bijna alle voicemails en berichten die [verdachte] heeft gestuurd zelf aangehoord en gelezen. Ik kan hieruit concluderen dat [verdachte] geïrriteerd en wanhopig over komt. Ik zag dat [verdachte] in zijn berichtjes vooral zegt dat hij steeds contact wil maken.”
Ik wil gewoon dat de stalking richting mijn moeder stopt, want ik zie dat dit veel stress geeft bij mijn moeder. Mijn moeder heeft fibro en dit zorgt voor fysieke pijn dat is gecreëerd, door stress.’’