Uitspraak
BON2016H00001, BON2016H00002 en BON2017H00001
Datum uitspraak: 8 juni 2018
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.8 Verzoek om schadevergoeding
5.Beoordeling van het geschil
Stb.2013, 569), bij welk besluit het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES is uitgevaardigd. In artikel 7a van laatstgenoemd besluit is bepaald:
blijvendwerk wordt verschaft. Belanghebbende heeft, kortgezegd, na in 2005 grond te hebben gekocht, in 2006-2008 een appartementencomplex ontwikkeld en na de bouw van het project de appartementen verkocht. Nadien heeft belanghebbende geen nieuwe activiteiten ontplooid en vanaf 2009 geen aangifte loonbelasting meer gedaan. Onder die omstandigheden is er geen sprake van het
blijvendwerk verschaffen in voornoemde zin. Het indirect werk verschaffen – belanghebbende noemt toeristen die gebruik maken van autoverhuur, duikprogramma’s en overige activiteiten en consumptie op het eiland – kwalificeert naar het oordeel van het Hof eveneens niet als ‘blijvend werk verschaffen’ als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel a, Lv Hotel. Alsdan zou een veel te ruime interpretatie worden gehanteerd. Het bedrijf
zelfdient het blijvend werk te verschaffen.
Kamerstukken II1990/91, 21 221, nr. 8, p. 33). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de te gunnen termijn afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, maar dat in ieder geval een termijn van 14 dagen moet worden gegund (HR 22 januari 2010; zie 5.10.1).
6.Beslissing
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht alleen voor zover het betreft de beslissingen omtrent griffierechten en proceskosten;
veroordeeltde Inspecteur tot het vergoeden van de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van USD 2.000;
gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij het Gerecht en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, USD 90 vergoedt;
veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal USD 392;
veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Gerecht en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, USD 1.564.
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.