ECLI:NL:OGEAA:2020:44

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
AUA201903056
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 februari 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat door belanghebbende was ingesteld tegen een verzuimboete opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De verzuimboete van Afl. 500 was opgelegd op 8 oktober 2018 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte voor de winstbelasting 2017. Belanghebbende maakte op 16 oktober 2018 bezwaar tegen deze boete, maar de Inspecteur handhaafde de boete bij uitspraak op bezwaar op 8 juli 2019. Belanghebbende heeft vervolgens op 9 september 2019 beroep ingesteld, maar dit beroep werd buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel belanghebbende de uitspraak op bezwaar met vertraging had ontvangen, er nog een beroepstermijn van acht weken resteerde na de kennisgeving. Het Gerecht concludeerde dat belanghebbende buiten de beroepstermijn had gehandeld, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 12 februari 2020
BBZ nr. AUA201903056
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 8 oktober 2018 een verzuimboete opgelegd van Afl. 500 vanwege het niet tijdig doen van de aangifte voor de winstbelasting 2017.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 oktober 2018 bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 juli 2019 de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 9 september 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Daarbij is Afl. 150 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 25 november 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2020 te Oranjestad. Namens belanghebbende is met bericht van verhindering niemand verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [de Inspecteur].

2.OVERWEGINGEN

2.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
2.2
In artikel 19, lid 1, van de Algemene landsverordening belastingen (hierna: ALB) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 8 juli 2019. Het beroepschrift is op 9 september 2019 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 5, Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.5
De uitspraak op bezwaar is blijkens een door belanghebbendes gemachtigde daarop geplaatste ontvangststempel ontvangen op 15 juli 2019. Belanghebbende resteert op die datum nog een beroepstermijn van acht weken.
2.6
Als met vertraging is kennisgenomen van een uitspraak op bezwaar, geldt dat het beroep zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van ten minste twee weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (vgl. Gemeenschappelijk Hof 8 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147). Deze termijn van twee weken is evenwel niet relevant, nu belanghebbende na kennisneming van de uitspraak op bezwaar nog een beroepstermijn resteerde van acht weken (vgl. Gemeenschappelijk Hof 12 augustus 2019, ECLI:NL:OGHACMB:2019:159). Belanghebbende heeft buiten de beroepstermijn beroep ingesteld, zodat het beroep niet-ontvankelijk is.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 12 februari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieAUA@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300