Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Beroep niet tijdig beslissen
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had te maken met een primitieve aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2013, die was opgelegd op 25 augustus 2017, en een navorderingsaanslag die volgde op een boekenonderzoek. De belanghebbende had te laat aangifte gedaan, waardoor de Inspecteur niet in staat was om rekening te houden met de aangifte bij het vaststellen van de aanslag. Dit leidde tot omkering van de bewijslast, wat betekent dat de belanghebbende moest aantonen dat de aanslagen onjuist waren. De belanghebbende betwistte de hoogte van de aanslagen en voerde aan dat bepaalde kosten in mindering moesten worden gebracht. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de aanslagen op een redelijke manier had vastgesteld, maar dat een bedrag van NAf 5.116, dat was meegenomen bij winkelovervallen, als kostenpost in mindering moest komen op de belastbare winst. De primitieve aanslag werd verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 101.180, terwijl de navorderingsaanslag werd vernietigd. De verzuimboete van NAf 2.500 werd gehandhaafd. Het Gerecht verklaarde het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond en het bezwaar tegen de primitieve aanslag en navorderingsaanslag gegrond, maar het bezwaar tegen de verzuimboete ongegrond.