ECLI:NL:OGEAC:2020:254

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR201904276 en CUR201904277
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaken

In deze zaak heeft belanghebbende op 20 december 2019 beroep ingesteld tegen uitspraken op bezwaar van de Inspecteur der Belastingen, waar zij pas op 23 oktober 2019 kennis van heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het buiten de wettelijke termijn van twee maanden is ingediend. De rechtbank stelt vast dat de uitspraken op bezwaar op 23 juli 2019 zijn gedagtekend en dat belanghebbende niet tijdig bezwaar heeft aangetekend. De rechtbank overweegt dat, hoewel er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die termijnoverschrijding rechtvaardigen, belanghebbende geen argumenten heeft aangedragen die deze termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en is uitgesproken op 6 november 2020 in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 6 november 2020
BBZ nrs. CUR201904276 en CUR201904277
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 14 september 2012 voor het jaar 2012 ter zake van de onroerende zaak te [adres] (hierna: de onroerende zaak) een aanslag in de grondbelasting opgelegd naar een belastbare waarde van NAf 850.000 resulterend in een te betalen belasting van NAf 2.933.
1.2
Aan belanghebbende is op 21 augustus 2013 voor het jaar 2013 ter zake van de onroerende een aanslag in de grondbelasting opgelegd.
1.3
Belanghebbende heeft op 10 februari 2017 bezwaar tegen bovengenoemde aanslagen gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft op 23 juli 2019 uitspraken op bezwaar gedaan en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaren.
1.5
Belanghebbende heeft op 20 december 2019 beroep ingesteld. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 30 september 2020 verweerschriften ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020 te Willemstad. Aldaar is belanghebbende verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. De rechter en de griffier waren aanwezig op het Gerecht in Aruba en hadden een videoverbinding met het Gerecht in Curaçao.
1.8
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

2.FEITEN

2.1
De onroerende zaak betreft een perceel erfpachtsterrein van 392 vierkante meters met daarop gebouwd een complex van winkel- en kantoorruimtes bestemd voor de verhuur. De verhuuropbrengsten voor het jaar 2012 en 2013 bedroegen respectievelijk NAf 129.000 en NAf 134.890.
2.2
Tot de gedingstukken behoort een document ‘Waardebepaling’ van een (1) pagina. Blijkens dit document is de onroerende zaak op 6 februari 2013 door [Q] Real Estate N.V. getaxeerd op een onderhandse verkoopwaarde van NAf 700.000 en een executiewaarde van NAf 550.00.
GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
In geschil is de waarde van de onroerende zaak.
3.2
Belanghebbende stelt dat de door de Inspectie getaxeerde waarde te hoog is. Zij voert – samengevat – aan dat de waarde NAf 700.000 moet bedragen overeenkomstig de waarde die is vastgesteld door de taxateur. Zij voert aan dat de huurprijs geen maatstaf is voor de berekening van de waarde, dat de huurprijzen gedaald zijn en dat sommige units gemeubileerd worden verhuurd. Ook voert zij aan dat het complex in eigen beheer is gebouwd voor een bouwprijs van minder dan NAf 900 per vierkante meter.
3.3
De Inspecteur heeft de waarde vastgesteld op NAf 850.000. Volgens de Inspecteur dient bij de vaststelling van de belastbare waarde te worden uitgegaan van de huuropbrengsten nu de onroerende zaak commercieel wordt verhuurd (artikel 5 in samenhang met artikel 8 van de Landsverordening Grondbelasting (hierna: LGB)). Voor de jaren 2012 en 2013 bedraagt de waarde op basis hiervan respectievelijk NAf 1.612.500 en NAf 1.686.125. Ook indien wordt uitgegaan van de waardebepaling op basis van de bebouwde oppervlakte - de Inspecteur hanteert een bouwprijs van NAf 1.800 per vierkante meter - kan niet worden gezegd dat de belastbare waarde te hoog is vastgesteld.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid beroep

4.1
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.2
De onderhavige uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend op 23 juli 2019. Het beroepschrift is op 20 december 2019 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
4.4
Belanghebbende stelt dat zij pas op 23 oktober 2019 op de hoogte is gekomen van de uitspraken op bezwaar toen zij deze is gaan ophalen bij het Postkantoor. De uitspraken op bezwaar waren naar haar postbus, ‘Postbus [000]’ verzonden.
4.5
Als met vertraging is kennisgenomen van een uitspraak op bezwaar, geldt dat het beroep zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van ten minste twee weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (vgl. Gemeenschappelijk Hof 8 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147). Belanghebbende heeft op 20 december 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar waarmee zij pas op 23 oktober 2019 bekend is geworden. Dit is buiten de termijn van twee weken, zodat de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft geen argumenten aangevoerd die aangemerkt kunnen worden als een bijzonder omstandigheid die in dit geval een afwijking van de tweewekentermijn rechtvaardigt. Het onderhavige beroep is niet- ontvankelijk is.
Ontvankelijkheid bezwaar
4.6
Ook indien het beroep wel tijdig zou zijn, komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak nu belanghebbende niet tijdig bezwaar heeft aangetekend.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken op 6 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500