ECLI:NL:OGEAC:2019:289

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
CUR201803441
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en verzuimboete

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, een inwoner van Curaçao, in beroep ging tegen een uitspraak van de Inspecteur der Belastingen. De Inspecteur had eerder een aanslag inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2013, gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 27.150, en een verzuimboete van NAf 250 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Na bezwaar van de belanghebbende, heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd tot een belastbaar inkomen van NAf 19.200, waarbij de verschuldigde belasting op NAf 210 werd vastgesteld. Aangezien deze belasting minder dan NAf 300 bedraagt, werd de aanslag vernietigd op basis van artikel 41B, lid 1 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het aanwenden van het rechtsmiddel haar niet in een betere positie kon brengen. De belanghebbende had op 4 oktober 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De belanghebbende stelde dat zij het aanslagbiljet pas op 8 augustus 2017 had ontvangen, waardoor zij nog een bezwaartermijn van meer dan zes weken had. Het Gerecht oordeelde echter dat het niet tijdig inschakelen van een rechtsbijstandverlener voor rekening en risico van de belanghebbende kwam, en dat dit geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverde.

De uitspraak concludeert dat de belanghebbende geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht, en dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 20 december 2019
BBZ nr. CUR201803441
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 21 juli 2017 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 27.150. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 250 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Belanghebbende heeft op 4 oktober 2017 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 17 augustus 2018 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 19.200.
1.4
Belanghebbende heeft op 17 oktober 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 4 december 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 6 december 2019 een nader stuk ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2019 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, vergezeld van haar zoon en bijgestaan door haar oom mr. A. Namens de Inspecteur is verschenen mr. B. Belanghebbende heeft ter zitting met instemming van de Inspecteur nadere stukken ingebracht.

2.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid beroep

2.1
Een beroep moet niet-ontvankelijk worden verklaard als de indiener van dat rechtsmiddel geen belang daarbij heeft. Daarvan is sprake als het aanwenden van het rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen (vgl. HR 12 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:844).
2.2
De Inspecteur heeft bij de uitspraak op bezwaar de aanslag ambtshalve verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 19.200. Blijkens een ter zitting overgelegde berekening van belanghebbende - welke berekening door de Inspecteur is bevestigd - bedraagt bij een dergelijk inkomen de verschuldigde belasting NAf 210. Beide partijen zijn eensluidend van mening dat deze ambtshalve vermindering meebrengt dat gelet op artikel 41B, lid 1 Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, de aanslag is vernietigd, omdat de verschuldigde belasting minder dan NAf 300 bedraagt. Dit betekent dat het beroep belanghebbende niet in een betere positie kan brengen. Het beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ontvankelijkheid bezwaar
2.3
Gelet op het vorenstaande merkt het Gerecht het hiernavolgende ten overvloede op.
2.4
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.5
Het onderhavige aanslagbiljet is gedagtekend op 21 juli 2017. Het bezwaarschrift is op 4 oktober 2017 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden – die eindigde op 21 september 2017 – ingediend.
2.6
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.7
Belanghebbende stelt, hetgeen niet is weersproken, dat zij pas op 8 augustus 2017 het aanslagbiljet heeft ontvangen. Belanghebbende resteert op die datum nog een bezwaartermijn van meer dan zes weken.
2.8
Als met vertraging is kennisgenomen van een aanslag of boetebeschikking, geldt dat het bezwaar zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van ten minste twee weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (vgl. Gemeenschappelijk Hof 8 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147). Deze termijn van twee weken is evenwel niet relevant, nu belanghebbende na kennisneming van de aanslag en de boetebeschikking nog een bezwaartermijn resteerde van meer dan zes weken (vgl. Gemeenschappelijk Hof 12 augustus 2019, ECLI:NL:OGHACMB:2019:159). Belanghebbende heeft buiten de bezwaartermijn bezwaar ingesteld, zodat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Het niet tijdig inschakelen van een rechtsbijstandverlener komt voor rekening en risico van belanghebbende en levert dus geen verschoonbare termijnoverschrijding op.
Aanslagen premieheffing
2.9
Voorts merkt het Gerecht ten overvloede op dat aan belanghebbende voor het jaar 2013 ook aanslagen premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ zijn opgelegd, dat daartegen geen bezwaar is gemaakt, dat deze aanslagen dus onherroepelijk vaststaan, dat een eventuele vermindering van het belastbaar inkomen in onderhavige procedure over de aanslag inkomstenbelasting volgens de Inspecteur zou hebben meegebracht dat ook de aanslagen premieheffing ambtshalve zouden worden verminderd, dat in onderhavige procedure het Gerecht evenwel niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het belastbaar inkomen, maar dat de Inspecteur ter zitting heeft toegezegd dat zij bereid is tezamen met belanghebbende de omvang van het premie-inkomen te bezien.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 20 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500