4.2De echtgenote van belanghebbende is tegen die uitspraak in hoger beroep gekomen. Het Hof heeft in de uitspraak van 2 augustus 2023– voor zover hier van belang – het volgende geoordeeld:
“(…)
Kwalificeert de echtgenoot van belanghebbende als inwoner van Sint Maarten
(…) 5.1.3. Op basis van het bepaalde in artikel 1, lid 2, van de LIB wordt het antwoord op de vraag of iemand binnen Sint Maarten woont, naar de omstandigheden beoordeeld.
5.1.4.Bij die beantwoording van die vraag moet acht worden geslagen op alle in aanmerking komende feiten en omstandigheden van het geval. Het komt er volgens vaste rechtspraak op aan of deze omstandigheden van dien aard zijn, dat een duurzame band van persoonlijke aard bestaat tussen de betrokkene en het land waar hij woont. Die duurzame band hoeft niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat het voor de conclusie of iemand in Sint Maarten woont niet noodzakelijk is dat het middelpunt van zijn maatschappelijke leven zich daar bevindt1. Uit vaste rechtspraak volgt voorts dat geen doorslaggevende betekenis wordt toegekend aan bepaalde (categorieën van) omstandigheden, zoals bijvoorbeeld iemands sociale of economische binding met een land2.
5.1.5.Ter onderbouwing van het (gestelde) fiscale inwonerschap van de echtgenoot van belanghebbende in Sint Maarten in de onderhavige jaren heeft de Inspecteur onder meer, en voor zover van belang, de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd:
- Belanghebbende en haar echtgenoot zijn sinds 30 maart 1973 met elkaar gehuwd en leven niet duurzaam gescheiden.
- Het woonadres van belanghebbende en haar echtgenoot dat bij de kadastrale registers bekend staat en vermeld wordt op de meetbrieven van hun percelen is [adres 1], Sint Maarten.
- Het adres in Sint Thomas wordt vermeld als buitenlands adres. De meetbrieven van de percelen zijn door belanghebbende als produkties 3A, 3B en 3C en 6 aan haar beroepschrift bij het Gerecht toegevoegd.
- De echtgenoot blijft voormelde woning in Sint Maarten aanhouden en heeft persoonlijke banden met zijn vrouw en hun twee kinderen.
- Belanghebbende en haar echtgenoot houden in Sint Maarten bankrekeningen aan bij de Windward Islands Bank (WIB), de RBTT en de Republic Bank (voorheen Scotiabank).
- Beiden staan persoonlijk garant voor $ 1.480.000 voor (hypothecaire) leningen die gesloten zijn bij de WIB.
- Belanghebbende is mede-aandeelhouder van [G] N.V., haar echtgenoot is geen aandeelhouder maar hij heeft wel beslissings- en tekeningsbevoegdheden.
- De echtgenoot staat garant voor een lening, gesloten op 22 november 2005, van $ 1.7888.859 bij RBTT bank, voor gelden ter investering in [G] N.V., werkkapitaal en een auto.
- De echtgenoot bezit de nationaliteit van de Verenigde Staten van Amerika.
- Niet aannemelijk is geworden dat de echtgenoot in de onderhavige jaren als inwoner van St. Thomas aan de belastingheffing aldaar is onderworpen. Inwoners van St. Thomas zijn aan de belastingheffing aldaar onderworpen ingevolge dezelfde wetgeving en dezelfde belastingtarieven als in de Verenigde Staten van Amerika3.
- De echtgenoot stelt zich weliswaar op het standpunt dat hij enkele maanden per jaar in St. Thomas verblijft maar niet is gebleken van registratie van de echtgenoot in St. Thomas.
- Op het aangifte B-formulier staat als adres vermeld: [adres 2], P.O. Box [000], St. Thomas, maar het is niet duidelijk of dit adres een huisadres is of enkel een postbusadres.
Op basis hiervan concludeert de Inspecteur dat de echtgenoot van belanghebbende zowel persoonlijke als financiële banden heeft met Sint Maarten en dat uit zijn gedragingen niet blijkt van zijn wil om Sint Maarten metterwoon te verlaten in die zin dat hij zijn duurzame betrekkingen met en/of in Sint Maarten wil verbreken.
5.1.6.Belanghebbende stelt ter onderbouwing van haar standpunt dat haar echtgenoot in 2015 en 2016 geen inwoner van Sint Maarten was, zakelijk weergegeven, onder meer en voor zover van belang het volgende:
- Het perceel gelegen te [adres 1], Sint Maarten, staat kadastraal geregistreerd ten name van belanghebbende.
- Het perceel gelegen te [adres 2], St. Thomas, US Virgin Islands, is gekocht is in het jaar 1976 en staat notarieel geregistreerd ten name van de beide echtelieden.
- De echtelieden hebben in het verleden de beslissing genomen om een "lat-relatie" te hebben, en dat ieder van hun in een van de huizen woont.
- De echtgenoot komt drie tot zes keer per jaar bij belanghebbende, logeert dan in het huis op Sint Maarten en gaat vervolgens na ongeveer een tot twee weken terug naar het huis in St. Thomas. Het echtpaar heeft samen zaken op Sint Maarten en verdeelt de economische voordelen.
- De water- en energierekeningen voor het huis in St. Thomas staan op naam van het echtpaar, voor het huis in Sint Maarten staan de rekeningen alleen op naam van belanghebbende. Vastgelegd is dat GEBE geen verbruiksrekeningen op naam zet, wanneer de verbruiker(s) buiten het eilandgebied Sint Maarten is (zijn) gevestigd.
- Uit de nota’s van het water- en stroomverbruik blijkt dat het huis in St. Thomas wordt bewoond.
- Uit de “Real property tax clearance letter” van 12 december 2019 blijkt dat ter zake van de woning in St. Thomas belasting wordt betaald.
- In een notariële akte van 7 april 2008, waarbij de overheid van Sint Maarten als comparant wordt genoemd, is als woonplaats van de echtgenoot het adres in St. Thomas vermeld.
- In de officiële verzoekschriften aan het Consulaat van India uit 2011, en de US Customs & Border Protection uit 2022, wordt bevestigd dat in die jaren de woonplaats van de echtgenoot in St. Thomas is gelegen.
5.1.7.De Inspecteur heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende, aannemelijk gemaakt dat de echtgenoot in 2015 en 2016 een duurzame band van persoonlijke aard had met Sint Maarten. Bij dat oordeel zijn de volgende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van belang. Belanghebbende en haar echtgenoot zijn in 1973 gehuwd en zij hebben samen twee kinderen. Belanghebbende is woonachtig in Sint Maarten, en haar echtgenoot, die ook geregeld in een woning in St. Thomas verblijft, is ten minste met enige regelmaat bij zijn echtgenote in Sint Maarten. Er zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die leiden tot het oordeel dat sprake is van een situatie waarin de echtelieden als duurzaam gescheiden moeten worden aangemerkt. Belanghebbende en haar echtgenoot bezitten diverse in Sint Maarten gelegen onroerende zaken waaruit zij opbrengsten genieten en waarop een recht van hypotheek rust ten behoeve van een bank in Sint Maarten. De echtgenoot was voorts beschikkings- en tekeningsbevoegd voor in Sint Maarten gevestigde vennootschappen, waarvan belanghebbende bestuurder en mede-aandeelhouder was. Voorts beschikte de echtgenoot over bankrekeningen in Sint Maarten en genoot hij een pensioenuitkering van een op Sint Maarten gevestigde maatschappij.
5.1.8.Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat de echtgenoot in 2015 en 2016 in Sint Maarten woonde in de zin van artikel 1, lid 2, LIB. Hieraan doet niet af dat de echtgenoot in 2015 en 2016 ook geregeld in een woning in St. Thomas verbleef. Voor het aannemen van het inwonerschap in Sint Maarten behoeft de duurzame band met Sint Maarten immers niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor de conclusie dat sprake is van een fiscale woonplaats in Sint Maarten niet noodzakelijk is dat het middelpunt van het maatschappelijke leven van de echtgenoot zich in Sint Maarten bevond.”