2.1.1 Belanghebbende, die in Nederland woont, is voor de jaren 2009 tot en met 2011 niet uitgenodigd tot het doen van aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en heeft voor die jaren geen aangifte IB/PVV ingediend.
2.1.2 Belanghebbende is op 24 april 2014 staande gehouden tijdens een gezamenlijke controleactie van de politie en de Belastingdienst. Op dat moment bestuurde belanghebbende een op zijn naam geregistreerde BMW X6 DRIVE 40D, bouwjaar 2011. De nieuwwaarde van die auto bedraagt € 116.549.
2.1.3 De Belastingdienst heeft vervolgens onderzoek gedaan naar het inkomen van belanghebbende. Bij dat onderzoek is gebleken dat van belanghebbende geen inkomensgegevens bekend waren met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2012. Uit het onderzoek volgde verder dat in de genoemde jaren verschillende auto's en motoren op naam van belanghebbende bij de RDW geregistreerd hebben gestaan.
2.1.4 De Inspecteur heeft bij brief van 8 mei 2014 om informatie verzocht over het inkomen en vermogen van belanghebbende in de jaren 2012 tot en met 2014.
2.1.5 Naar aanleiding van de reactie op dit informatieverzoek heeft de Inspecteur op 3 oktober 2014 een boekenonderzoek aangekondigd voor de inkomstenbelasting over de jaren 2012 en 2013 en de omzetbelasting over het jaar 2013. Bij brief van 17 november 2014 heeft de Inspecteur aangekondigd dat het boekenonderzoek voor de inkomstenbelasting wordt uitgebreid naar de jaren 2009 tot en met 2011.
2.1.6 In de hiervoor vermelde brief van 17 november 2014 heeft de Inspecteur belanghebbende tevens verzocht om bankafschriften van drie bankrekeningen bij de ABN AMRO Bank over de jaren 2009 tot en met 2012 over te leggen. Bij brief van 1 december 2014 heeft belanghebbende een USB-stick met bankafschriften van de drie bankrekeningen overgelegd.
2.1.7 In verband met het boekenonderzoek en het gesprek dat naar aanleiding van dat onderzoek op 6 november 2014 is gevoerd met belanghebbende en zijn toenmalige gemachtigde, heeft de Inspecteur bij brief van 1 december 2014 verzocht om nadere informatie en bescheiden. Bij brief van 9 december 2014, ontvangen door de Belastingdienst op 19 december 2014, heeft belanghebbende nadere informatie en bescheiden verstrekt.
2.1.8 In een e-mail van 5 december 2014 heeft de Inspecteur gemeld dat de bankafschriften over de jaren 2009 en 2010 van een van de bankrekeningen ontbreken en heeft hij belanghebbende verzocht deze afschriften alsnog te verstrekken. In zijn brief van 26 januari 2015 heeft de Inspecteur dit verzoek herhaald. In een e-mailbericht van 5 februari 2015 meldt belanghebbende dat die bankafschriften niet meer te reproduceren zijn. Bij brief van 10 maart 2015 heeft de Inspecteur de ontbrekende bankafschriften bij de ABN AMRO Bank opgevraagd. De afschriften zijn daarop door de ABN AMRO Bank verstrekt aan de Inspecteur.
2.2.1 De Inspecteur heeft aan belanghebbende geen aanslagen in de IB/PVV en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) voor het jaar 2011 opgelegd binnen de daarvoor op grond van artikel 11, lid 3, AWR geldende termijn. Die termijn verstreek aan het eind van het jaar 2014.
2.2.2 Met dagtekening 5 januari 2017 heeft de Inspecteur een definitief controlerapport opgesteld naar aanleiding van het ingestelde boekenonderzoek. Op grond van een vermogensvergelijking en een kasopstelling wordt daarin geconcludeerd dat belanghebbende in het jaar 2011 niet-verantwoorde inkomsten van ten minste € 35.040 heeft genoten die moeten worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Op basis daarvan heeft de Inspecteur aan belanghebbende navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd over het jaar 2011.
2.3.1 Belanghebbende heeft voor het Hof de navorderingsaanslagen over het jaar 2011 onder meer bestreden met het betoog dat de Inspecteur over voldoende gegevens beschikte om binnen de termijn van artikel 11, lid 3, AWR een aanslag voor dat jaar op te leggen naar een ambtshalve vastgesteld inkomen, en dat de Inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door dit niet te doen.
2.3.2 Het Hof heeft dit betoog verworpen. De omstandigheid dat de Inspecteur geen primitieve aanslag voor het jaar 2011 heeft opgelegd binnen de termijn van artikel 11, lid 3, AWR in verband met een nog lopend boekenonderzoek bij belanghebbende over onder meer dat jaar, maakt naar het oordeel van het Hof niet dat de Inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan. Het Hof heeft daartoe onder meer overwogen dat de Inspecteur in 2014 niet beschikte over alle informatie om (naar de Hoge Raad begrijpt) een primitieve aanslag voor 2011 op te leggen.