Uitspraak
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De voordracht is aan deze beschikking gehecht.
3.Beoordeling van het middel
(art. 821 lid 1, tweede volzin, Rv). Volgens de hoofdregel van art. 826 lid 1 Rv verliest een voorlopige voorziening haar kracht zodra een beschikking waarbij de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed is uitgesproken, wordt ingeschreven in de daartoe bestemde registers, of zodra de mogelijkheid daartoe vervalt. Een voorlopige voorziening betreffende het gebruik van de echtelijke woning blijft echter van kracht totdat de beslissing op een verzoek als bedoeld in art. 7:266 lid 5 BW (huurrecht woning), indien dit verzoek is gedaan, in kracht van gewijsde gaat. Voorlopige voorzieningen die op minderjarige kinderen betrekking hebben blijven, indien door de rechter in het gezag wordt voorzien, van kracht totdat het gezag overeenkomstig art. 1:253p BW is begonnen. Een voorlopige partneralimentatie blijft van kracht totdat de beslissing op een verzoek tot het vaststellen van partneralimentatie als bedoeld in art. 1:157 BW (hierna: definitieve partneralimentatie
), indien dit verzoek is gedaan, bij toewijzing voor tenuitvoerlegging vatbaar wordt dan wel bij afwijzing in kracht van gewijsde gaat.
4.Beslissing
31 augustus 2018.