3.4Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank (het hof volgt de nummering van het dictum):
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken (5.1);
- bepaald dat [C] – die op dat moment nog minderjarig was – haar hoofdverblijfplaats bij de man heeft (5.2);
- bepaald dat het door de rechtbank gewaarmerkte en aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking (5.3);
- bepaald dat de vrouw aan de man met ingang van 1 april 2019 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [C] zal verstrekken een bedrag van € 169,- per maand, vanaf de datum van die beschikking bij vooruitbetaling te voldoen (5.4);
- bepaald dat partijen dienen over te gaan tot verdeling bij helfte van de beperkte gemeenschap van inboedel (5.5);
- de woning aan de vrouw toegedeeld, onder de voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening, en met betaling aan de man van een bedrag gelijk aan de helft van de waarde die wordt gevormd door het verschil tussen de nog door de makelaar te bepalen waarde van de woning en de hoogte van de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening (5.6);
- bepaald dat de man jegens de vrouw bevoegd is de bewoning van de woning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voort te zetten (5.7);
- bepaald dat de man, na de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, maandelijks aan de vrouw dient te voldoen een bedrag ter hoogte van de helft van de hypothecaire woonlast, als vergoeding voor het gebruik van de woning, tot het moment dat de man voornoemde woning verlaat (5.8);
- vastgesteld dat in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de vrouw 50% van de opgepotte winsten in haar onderneming, voor zover die uitkeerbaar zijn, aan de man dient te voldoen (5.9);
- de beslissing op het verzoek om partneralimentatie pro forma aangehouden tot 22 mei 2019 en de man de mogelijkheid gegeven om uiterlijk op deze datum een reactie te geven op het verweer op dit punt van de vrouw (5.10);
- deze beslissingen, met uitzondering van de beslissing tot het uitspreken van de echtscheiding en de beslissing ter zake de partneralimentatie, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (5.11);
- het meer of anders verzochte afgewezen (5.12).