Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- de man, met zijn advocaat;
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
NJ2018/411.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een schorsingsverzoek van de man met betrekking tot de verdeling van de echtelijke woning na echtscheiding. De man, die in 2010 met de vrouw is getrouwd, verzocht om schorsing van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2024, waarin de verdeling van de woning was vastgesteld. De vrouw was het niet eens met dit verzoek en wilde de tenuitvoerlegging van de beschikking voortzetten. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw bij de tenuitvoerlegging van de beschikking zwaarder weegt dan het belang van de man bij schorsing. De vrouw heeft aangetoond dat zij in staat is de woning over te nemen en de hypotheek te betalen, terwijl de man onvoldoende argumenten heeft aangedragen om zijn verzoek te onderbouwen. Het hof heeft daarom het verzoek van de man tot schorsing afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de eindbeslissing in de hoofdzaak. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in zaken van personen- en familierecht, vooral in situaties waarin kinderen betrokken zijn.