Uitspraak
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s‑Hertogenbosch(hierna: het College) alsmede het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 30 oktober 2014, nrs. 13/00998, 13/00999, 13/01066 en 13/01067, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nrs. SHE 11/4281 en SHE 12/2277) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) betreffende de onroerende zaken [a-straat] 14 en 14A te [Q] (hierna: de onroerende zaken) voor het kalenderjaar 2011, alsmede het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade in verband met overschrijding van de redelijke termijn en om een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.