Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende een uitnodiging tot betaling van omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van omzetbelasting bij de invoer van een jacht. De belanghebbende, [X] B.V., had een uitnodiging tot betaling van omzetbelasting ontvangen van de Inspecteur, die deze had opgelegd na een onderzoek naar de omstandigheden van de invoer van het jacht. De Rechtbank te Haarlem had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, en het Gerechtshof te Amsterdam bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende stelde dat haar rechten van verdediging waren geschonden en dat de uitnodiging tot betaling vernietigd moest worden. Het Hof had echter de stelling van belanghebbende niet als geschilpunt toegelaten, omdat deze eerder was ingetrokken.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de ingetrokken grief niet opnieuw als geschilpunt kon worden toegelaten. De Hoge Raad stelde vast dat belanghebbende het jacht tegen vergoeding verhuurde en dat het jacht ook na de invoer voor bedrijfsdoeleinden werd gebruikt. Dit betekende dat belanghebbende niet in strijd met de wet had gehandeld. De Hoge Raad verwierp ook de stelling van de Inspecteur dat er sprake was van misbruik van recht, omdat de invoer van het jacht feitelijk had plaatsgevonden en de verschuldigde omzetbelasting was ontstaan.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de Rechtbank, en vernietigde de uitnodiging tot betaling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. Dit arrest benadrukt het belang van goede procesorde en de voorwaarden waaronder grieven opnieuw kunnen worden ingediend in hoger beroep.