Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Geding na cassatie
3.Feiten
Grief II
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een naheffingsaanslag BPM die door de inspecteur van de Belastingdienst is opgelegd. De belanghebbende heeft op 1 november 2010 aangifte gedaan voor de registratie van een Opel Zafira en een bedrag van € 587 aangegeven. De inspecteur heeft echter een naheffingsaanslag van € 2.428 opgelegd, wat leidde tot een bezwaarschrift van de belanghebbende. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Gravenhage. Dit hof vernietigde de eerdere uitspraak en de naheffingsaanslag, maar zowel de Staatssecretaris van Financiën als de belanghebbende gingen in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris gegrond en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
Tijdens de behandeling in het Gerechtshof Amsterdam werd vastgesteld dat de belanghebbende er bewust voor had gekozen om geen stellingen in te nemen over de waarde die door de inspecteur was vastgesteld voor de naheffingsaanslag. Het Hof concludeerde dat de grief van de belanghebbende, die zich richtte tegen de waarde van de auto, ongegrond was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de partijen in eerdere fasen van de procedure hadden afgesproken het geschil te beperken tot de naheffingsmethodiek, waarbij de waarde van de auto niet meer ter discussie stond. De uitspraak van het Hof werd op 13 februari 2014 in het openbaar uitgesproken.