ECLI:NL:HR:2009:BJ5125
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over premieheffing volksverzekeringen en de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende, een tandarts die in België woont en daar een praktijk drijft. De Hoge Raad behandelt de kwestie van aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1999, 2000 en 2001. Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, die door de Inspecteur waren verminderd. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop belanghebbende in cassatie ging.
Tijdens de zitting bij het Hof heeft belanghebbende verklaard dat hij zijn grieven betreffende renteaftrek, heffingsrente en invorderingsrente introk, maar dat hij het geschil wilde beperken tot de premieheffing volksverzekeringen. De Hoge Raad oordeelt dat uit het proces-verbaal van de zitting niet blijkt dat de grief inzake de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst uitdrukkelijk is ingetrokken. Dit leidt de Hoge Raad tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt bepaald dat de Staat het griffierecht van € 106 aan belanghebbende vergoedt. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de intrekking van grieven en de geldigheid van vaststellingsovereenkomsten in belastingzaken.