Uitspraak
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van 16 november 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Cijfermatige uitwerking correcties
25.175[
Hof:-/-€
25.475]
81.275
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2013 tot en met 2015 heeft vernietigd. De belanghebbende, die in deze procedure wordt aangeduid als [X], had in de jaren 2013, 2014 en 2015 aangiften gedaan met een verzamelinkomen van nihil, maar de Inspecteur stelde dat er sprake was van meer inkomsten dan aangegeven. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken had overgelegd, waardoor de bewijslast niet was omgekeerd en verzwaard. De rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende en heeft de proceskosten vergoed. In hoger beroep heeft het Hof de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het Hof ook oordeelde dat de Inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig had gehandeld door niet alle relevante stukken over te leggen. Het Hof heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 7.500 en griffierecht geheven van € 541.