Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de Inspecteur een navorderingsaanslag heeft opgelegd voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012 en 2013. Belanghebbende had afwaarderingen van leningen aan zijn partner, die deze leningen voor haar onderneming had aangewend, als negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aftrek gebracht. De Inspecteur betwistte de aftrekbaarheid van deze bedragen, stellende dat het om onzakelijke leningen ging. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur over een nieuw feit beschikte voor de navorderingsaanslag en dat de afwaarderingen niet aftrekbaar zijn omdat de leningen als onzakelijk worden beschouwd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.