ECLI:NL:HR:2010:BL7165
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en boetebeschikking; onderzoeksplicht inspecteur bij lijfrente-aftrek
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en een boetebeschikking die aan belanghebbende is opgelegd over het jaar 2002. De Inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag en de boete na bezwaar, maar de Rechtbank te Breda verklaarde het beroep ongegrond. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de navorderingsaanslag en boetebeschikking vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de door belanghebbende verstrekte gegevens. Echter, als de Inspecteur na zorgvuldige kennisneming van de aangifte aan de juistheid van de gegevens in redelijkheid moet twijfelen, is hij verplicht tot nader onderzoek. In deze zaak was er een verschil tussen de afgetrokken lijfrentepremies en de gerenseigneerde bedragen door de verzekeraar. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur had moeten twijfelen aan de juistheid van de aangifte, omdat er een groter bedrag aan premies was afgetrokken dan gerenseigneerd.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten, maar dat het verwijzingshof moet beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan belanghebbende moet worden toegekend. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2010.