V.
Conclusie
Het onvermeld blijven van de inzet van een tolk bij een aantal tapgesprekken en het feit dat een proces-verbaal van bevindingen stelt dat de OVC ter uitvoering van de machtiging OVC is geplaatst, terwijl die machtiging er op dat moment nog niet was, leveren vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv op. Bij de vraag welke gevolgen aan een geconstateerd vormverzuim dienen te worden verbonden zijn van belang het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Voor beide verzuimen is hiervoor onder h. en i. reeds vastgesteld dat de desbetreffende verdachten hierdoor niet in hun belangen geschaad zijn. Gelet hierop zal het hof volstaan met deze constatering en er geen gevolgen aan verbinden.
Het voorafgaande leidt verder tot de slotsom dat voor het overige de aangevoerde gronden afzonderlijk noch in onderling verband bezien aanleiding geven tot het vaststellen van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv. Er is dan ook geen sprake van een situatie waarin de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan.
Voor zover de verdediging heeft betoogd, of heeft willen betogen dat in strijd met artikel 6 EVRM en/of 8 EVRM is gehandeld, verwerpt het hof ook dit verweer.
Het aan dat verweer ten grondslag gelegde kan naar het oordeel van het hof niet leiden tot het oordeel dat een ernstige inbreuk is gemaakt op de verdedigingsrechten die van dien aard en zodanig ernstig is, dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Van ongeoorloofde inbreuken op het recht van eerbieding van de persoonlijke levenssfeer in de zin van artikel 8 EVRM is evenmin sprake geweest. Ook van schending van dit artikel is derhalve geen sprake.
Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor bewijsuitsluiting van de resultaten van de staande houdingen en controles, OVC- en/of tapgesprekken of voor compensatie in de strafmaat op de aangevoerde gronden.
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg, na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep en voor zover nog aan het inhoudelijke oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1:
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 14 januari 2014 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit meerdere personen, onder wie verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk diefstal uit woningen, gepaard gaande met braak, verbreking, inklimming en/of gebruikmaking van een valse sleutel;
2 ( ZAAK 2.3):
hij in of omstreeks de periode van 2 maart 2012 tot en met 8 maart 2012 te Rijswijk tezamen en in vereniging met (een) ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen [adres 2.3]) heeft weggenomen
- een computer/laptop (merk Compaq Presario 1500) en/of
- een fotocamera (merk Konica Digital Revio) en/of
- een zonnebril (merk Cartier) en/of
- een tas (merk Guess) en/of
- een tas (merk Louis Vuitton) en/of
- een fles parfum en/of
- een geldbedrag (1250 euro en een hoeveelheid muntgeld) en/of
- een hanger met briljant en/of
- een kenteken-/overschrijvingsbewijs (behorende bij kenteken [kenteken 3]) en/of
- (reserve)sleutels van een brommobiel en/of
- een kenteken-/overschrijvingsbewijs (behorend bij een brommobiel met kenteken [kenteken 4]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.3 (1)] en/of [aangever 2.3 (2)], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachten en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, te weten door (met een voorwerp) een raam/bovenlicht te forceren/open te breken;
3 ( ZAAK 2.3):
hij in of omstreeks de periode van 2 maart 2012 tot en met 8 maart 2012 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brommobiel (merk Microcar Mc2, kenteken [kenteken 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.3 (2)], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten, door middel van een uit de woning van de ouder(s) van voornoemde Van Kuilenburg gestolen (reserve)sleutel van die brommobiel;
4 ( ZAAK 2.19):
primair:
hij in of omstreeks de periode van 13 tot en met 16 september 2013 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit twaalf personenauto's (merk Volkswagen en Audi) heeft weggenomen (telkens) een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wittebrug Autodealer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten het inslaan
/verbreken van een ruit van die personenauto;
subsidiair:
hij op of omstreeks de periode van 13 september 2013 tot 14 januari 2014 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), twaalf, althans meerdere navigatiesystemen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die brommobiel wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 ( ZAAK 2.22):
hij op of omstreeks 28 september 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2.22]) heeft weggenomen een portemonnee, een horloge, een geldbedrag (450,00 euro), een bril, een telefoon, een laptop en sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.22] en/of [benadeelde 2.22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse te weten gestolen/verduisterde) sleutel;
7 ( ZAAK 2.25):
hij op of omstreeks 10 oktober 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 2.25]), heeft weggenomen een kluis, een geldbedrag (ongeveer 15.500,00 euro) en sieraden (ter waarde van ongeveer 50.000,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.25], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het uitboren van sloten);
8 ( ZAAK 2.28):
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2013 tot en met 18 november 2013 te Rijswijk en/of Den Haag en/of Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meerdere medewerkers van) verzekeringsmaatschappij Univé Services BV, te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededaders, met genoemd oogmerk,
- zijn WA autoverzekering (betreffende de Opel Corsa, kenteken [kenteken 5]) bij Delta-Ohra Schadeverzekeringen per 29 oktober 2013 heeft opgezegd, terwijl hij, verdachte wist dat op diezelfde dag een ongeval met voornoemde (personen)auto had plaatsgevonden waarbij de auto was beschadigd/total loss was geraakt en hij dit niet heeft gemeld;
- hij, verdache vervolgens bij verzekeringsmaatschappij Univé Services BV een allrisk verzekering voor voornoemde auto heeft afgesloten, terwijl hij, verdachte niet aan Univé Services BV heeft gemeld dat op een eerder tijdstip een ongeval met die auto had plaatsgevonden;
- hij, verdachte op 18 november 2013 voornoemde schade aan voornoemde auto bij Univé Services BV heeft gemeld, met die bedoeling dat Univé op basis van de All-Risk verzekering tot uitkering van het schadebedrag zou overgaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9 ( ZAAK 2.29):
hij op of omstreeks 2 november 2013 te Honselersdijk ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning gelegen aan de [adres 2.29] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.29], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met ander(en) naar die woning is toegegaan en sloten (van de voordeur en schuifpui) heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11 ( ZAAK 2.32):
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Den Haag, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.32] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.32], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met ander(en) naar die woning is toegegaan en/of het balkon is opgeklommen en met een schroevendraaier/ breekvoorwerp in een kozijn heeft gewrikt en/of een uitzetijzer van een raam heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12 ( ZAAK 2.34):
hij in of omstreeks de periode van 29 november 2013 tot en met 30 november 2013 te Den Haag, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een) ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres 2.34]) weg te nemen (een) goed(eren) van zijn/hun gading en/of (een) geld(bedrag), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.34], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot deze woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geld(bedrag) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met zijn mededaders het uitzetraam van de (achter)deur heeft opengebroken/geforceerd en/of het (cilinder)slot van de (achter)deur heeft verwijderd/verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
13 ( ZAAK 2.35):
hij op of omstreeks 5 december 2013 te Honselersdijk tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.35] heeft weggenomen contant geld (ongeveer 2.000 euro) en meerdere gouden sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.35], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het klimmen over een hek en het forceren/openbreken van een raam);
14 ( ZAAK 2.35):
hij op of omstreeks 5 december 2013 te Honselersdijk tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand ([bedrijfsnaam 2.35]) gelegen aan de [adres 2.35] heeft weggenomen contant geld (ongeveer 1.000 euro) en een laptop in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.35], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het klimmen over een hek en het forceren/openbreken van een raam);
15 ( ZAAK 2.36):
hij op of omstreeks 5 december 2013 te Schipluiden tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.36] heeft weggenomen diverse sieraden, horloges, gouden munten en geld (200,00 euro, 100 dollar en Engelse ponden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.36], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het openbreken of forceren van/klimmen door een raam);
16 ( ZAAK 2.37):
hij op of omstreeks 8 december 2013 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning gelegen aan [adres 2.37] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.37], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met ander(en) naar die woning is toegegaan en met een breekvoorwerp in de sluitnaad van een raam heeft gestoken/gewrikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17 ( ZAAK 2.41):
hij op of omstreeks 15 december 2013 te Honselersdijk tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.41] heeft weggenomen horloges, een gouden ring, overschrijvingsformulieren en contant geld (5.000,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.41], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het forceren/openbreken van een raam);
18 ( ZAAK 2.42):
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2013 tot en met 20 december 2013 te Poeldijk, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.42] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn gading en/of (een) geld(bedrag), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.42], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (telkens) tezamen en in vereniging met ander(en) en voorzien van een koevoet, schroevendraaier en handschoenen naar die woning is toegegaan en/of (vervolgens) met een koevoet, althans een breekvoorwerp aan de onderzijde van een raam heeft gewrikt/gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
19 ( ZAAK 2.44):
primair:
hij op of omstreeks 21 december 2013 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.44] heeft weggenomen geld en (gouden) sieraden (ter waarde van 200.000,00 tot 300.000,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.44] en/of de familie [van aangever 2.44], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten door over een hek te klimmen en sloten van voor- en achterdeur te verbreken/forceren);
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7], althans
onbekend gebleven personen op 21 december 2013 te Den Haag gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.44] heeft / hebben
weggenomen geld en (gouden) sieraden (ter waarde van 200.000,00 tot 300.000,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.44] en/of de familie [van aangever 2.44], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij zij zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten door over een hek te klimmen en sloten van voor- en
achterdeur te verbreken/forceren),
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 december 2013 te Den Haag, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan één van bovenstaande personen een bouwsleutel/passe partout sleutel, althans een inbrekerswerktuig te verschaffen.
20:
hij op of omstreeks 4 oktober 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een (personen)auto (merk Volkswagen Golf, type 5, kenteken [kenteken 6])
- een (personen)auto (merk Skoda Octavia, kenteken [kenteken 7]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen en aldaar,
- een (aantal) (bak)ste(e)n(en)/(stoep)tegel(s), althans (een) hard(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), op/tegen voornoemde (personen)auto('s) te gooien en/of
- een (aantal) (bak)ste(e)n(en)/(stoep)tegel(s), althans (een) hard(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), door/tegen een/de ruit(en) van voornoemde (personen)auto('s) te gooien en/of
- met een (aantal) (bak)ste(e)n(en)/(stoep)tegel(s), althans (een) (aantal) hard(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), voornoemde (personen)auto('s) te bekrassen en/of met (een deel van) die stoeptegel(s), althans (een) harde en/of puntig(e) voorwerp(en) een of meerdere tags op die (personen)auto('s) aan te brengen.
Vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Algemene overwegingen met betrekking tot het bewijs
Voor wat betreft het antwoord op de vraag of en in hoeverre bewezenverklaarde deelname aan de ten laste gelegde criminele organisatie kan bijdragen aan het bewijs van medeplegen gaat het hof uit van hetgeen overwogen is in het arrest van de Hoge Raad van 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0676. De advocaten-generaal hebben zich – onder overneming van de argumentatie van de rechtbank – op het standpunt gesteld dat bewijs van deelname aan de criminele organisatie in zijn algemeenheid bijdraagt aan het bewijs van medeplegen van de overige afzonderlijke feiten. Gelet op eerder genoemd arrest kan het hof het standpunt slechts verwerpen. Het hof beoordeelt de vraag of (medeplegen dan wel medeplichtigheid aan) een ten laste gelegd feit bewezen is per feit en daarom telkens afzonderlijk op basis van het voorhanden bewijsmateriaal. Het hof stelt voorop dat het behoedzaam omgaat met de toeschrijving van stemmen aan verdachten omdat verwarring en vals positieve toeschrijvingen op de loer liggen. Bij het beantwoorden van de vraag of een gesprek bruikbaar is voor bewijslevering let het hof daarom mede op contextinformatie als telefoonnummers waarvan gebruik gemaakt wordt, (bij)namen die genoemd worden en gebruikelijke gesprekspartners. Wanneer een stem door verschillende luisteraars aan telkens dezelfde persoon wordt toegeschreven wijst dit erop dat deze herkenning in beginsel reproduceerbaar is. Wanneer een stem eerst aan de ene verdachte wordt toegeschreven en later aan een andere verdachte is dit een sterke aanwijzing dat uiterste behoedzaamheid vereist is bij de selectie en waardering van het betreffende gesprek als bewijsmiddel, omdat de herkenning van de stem en de toeschrijving aan een verdachte niet zonder meer reproduceerbaar is, terwijl dit wel het geval zou moeten zijn.
Op sommige momenten wordt in tap- en OVC-gesprekken in de Arabische taal gesproken. Uit de verklaring van politieambtenaar [verbalisant 4] tegenover de raadsheer-commissaris van 20 november 2018 kan afgeleid worden dat in het opsporingsonderzoek vertaling door een tolk heeft plaatsgevonden. De inzet van een tolk behoort verantwoord te worden in de schriftelijke vastlegging van deze gesprekken, aangezien de inhoud van het besprokene in zoverre niet vastgesteld wordt door de verbaliserend politieambtenaar, maar hij deze wel voor zijn rekening neemt. Hiervan blijkt niet. Dit is een vormfout in de zin van artikel 359a Sv. Wanneer specifiek geklaagd is over een bepaalde vertaling, bespreekt het hof dit in het kader van het betreffende feit. Voor het overige gaat het hof er – zoals reeds hiervoor in het kader van het artikel 359a Sv verweer op dit punt is overwogen – vanuit dat de gespreksdeelnemers door deze vormfout niet in hun belangen geschaad zijn en dat de betreffende, niet specifiek betwiste vertalingen bruikbaar zijn voor het bewijs.
Ter voorkoming van misverstanden merkt het hof op dat de opnames van OVC gesprekken in eenheden van (ongeveer) vijf minuten zijn opgeslagen en een apart nummer hebben gekregen. Dit betekent dat één gesprek meerdere sessienummers kan omvatten zonder dat sprake is van enige onderbreking van het gesprek.
Wanneer in het hiernavolgende wordt verwezen naar OVC- en tapgesprekken gaat het, voor zover het niet een letterlijke weergave is, om een interpretatie van de tekst door het hof. In de bijlage bij dit arrest zijn de betreffende gesprekken zoals gevoerd letterlijk opgenomen.
De meeste verdachten wonen of woonden in de wijk Gaarden en Dreven in Den Haag. In het verzorgingsgebied van het politiebureau Beresteinlaan, waar deze wijk deel van uitmaakt, werden de verdachten veelvuldig door de politie gecontroleerd. Dit brengt enerzijds mee dat de enkele omstandigheid dat hun telefoons een zendmast in (de omgeving van) dit gebied aanstralen zonder bijkomend bewijs geen bijzondere betekenis heeft voor hun eventuele betrokkenheid bij een in dit gebied gepleegd strafbaar feit. Anderzijds geldt dat onderlinge gesprekken over waar de politie zich bevindt niets anders hoeven te betekenen dan dat de deelnemers aan die gesprekken willen chillen zonder lastig gevallen te worden met bijvoorbeeld een identiteitscontrole. De bewijskracht van dit soort telefoongesprekken hangt af van de context en de mate waarin specifiek over een concreet onderwerp gesproken wordt.
In het dossier worden op verschillende momenten bijnamen van de verdachten genoemd. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de hierna genoemde personen worden aangesproken met de volgende bijnamen.
[medeverdachte 5] : [bijnamen medeverdachte 5]
[medeverdachte 3] : [bijnaam medeverdachte 3]
[medeverdachte 2] : [bijnaam medeverdachte 2]
[medeverdachte 6] : [bijnamen medeverdachte 6]
[medeverdachte 12] : [bijnaam medeverdachte 12]
[medeverdachte 7] : [(bij)namen medeverdachte 7]
[medeverdachte 4] : [bijnaam medeverdachte 4]
[medeverdachte 8] : [bijnamen medeverdachte 8]
[verdachte] : [bijnamen verdachte]
[medeverdachte 1] : [bijnamen medeverdachte 1]
[medeverdachte 10] : [bijnamen medeverdachte 10]
[medeverdachte 11] : [bijnaam medeverdachte 11]
De juistheid van de toeschrijving van deze bijnamen is door de verdediging niet gemotiveerd betwist en vindt onder andere bevestiging in nagenoemd twitterbericht en het feit dat in de mobiele telefoons van de verdachte [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en [verdachte] de volgende namen en telefoonnummers zijn aangetroffen.
Bij een onderzoek op internet heeft verbalisant [verbalisant 3] een twitterbericht met foto’s van de verdachten en de volgende tekst aangetroffen:
“Free [bijnamen (mede)verdachte(n)].”
In de telefoon van [medeverdachte 4] werden onder meer de volgende contactpersonen aangetroffen: [bijnamen (mede)verdachte(n)].
In de telefoon van [medeverdachte 3] werden onder meer de volgende contactpersonen aangetroffen: [bijnamen (mede)verdachte(n)].
In de telefoon van [medeverdachte 5] werden onder meer de volgende contactpersonen aangetroffen: [bijnamen (mede)verdachte(n)].
In de telefoon van [verdachte] werden onder meer de volgende contactpersonen aangetroffen: [bijnamen medeverdachten].
Uit meerdere OVC-gesprekken, tapgesprekken en het aantreffen van een telefoon met nummer [telefoonnummer medeverdachte 11] is voorts gebleken dat [medeverdachte 11] onder meer de bijnaam [bijnaam medeverdachte] heeft.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 primair, 5, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 primair en 20 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 4: zaak 2.19 – Navigatiesystemen
In de periode van 13 september 2013 tot en met 16 september 2013 zijn bij Wittebrug Autodealer in Den Haag 12 navigatiesystemen uit personenauto’s weggenomen. Drie van deze gestolen navigatiesystemen zijn op 14 januari 2014 aangetroffen in de kelderbox behorende bij de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1].
Uit opgenomen en afgeluisterde telecommunicatie van [verdachte] blijkt dat hij navigatiesystemen voorhanden heeft die hij probeert te verkopen.
[verdachte] heeft ter zitting van 1 april 2019 verklaard dat hij in of omstreeks november 2013 deze navigatiesystemen overhandigd heeft gekregen om te verkopen. Hij erkent dat hij deze te koop heeft aangeboden. Hij zou een deel van de opbrengst mogen behouden.
Naar het oordeel van het hof is het tijdsverloop tussen de diefstal en het moment waarvan vaststaat dat [verdachte] de beschikking heeft over navigatiesystemen te lang om aan te kunnen nemen dat hij als dader betrokken is bij de diefstal. Meer of ander bewijs dan het bezit van de navigatiesystemen is niet voorhanden. Dit brengt mee dat [verdachte] zal worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal van de navigatiesystemen.
Evenmin is gebleken dat [verdachte] ten tijde van het voorhanden krijgen van deze navigatiesystemen wist dat deze van diefstal dan wel een ander misdrijf afkomstig waren. Dit betekent dat hij ook ter zake van het subsidiair impliciet primair ten laste gelegde, (opzetheling), zal worden vrijgesproken.
Feit 5: zaak 2.22 – [adres 2.22] te Den Haag
Op 28 september 2013 tussen ongeveer 18.15 uur en 21.15 uur vond een inbraak plaats in de woning aan de [adres 2.22] in Den Haag. Bij de inbraak zijn onder meer een portemonnee (met onder meer een bankpas en ID-kaart) en sieraden weggenomen. Deze goederen behoren toe aan [aangever 2.22] en/of [benadeelde 2.22].
Op 14 januari 2014 werd in de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1] een portemonnee met daarin een bankpas en een ID-kaart, beide op naam van [benadeelde 2.22], alsmede een hanger en beeldje aangetroffen die aan [benadeelde 2.22] toebehoren.
Zendmastgegevens wijzen uit dat de telefoons van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] rond het tijdstip van de inbraak zendmasten aanstralen in de nabije omgeving van de [adres 2.22], ver buiten hun eigen buurt, en dat er diverse telefoongesprekken plaatsvinden met deze telefoons. De stemmen van [medeverdachte 8], [verdachte] en [medeverdachte 7] zijn herkend door verbalisanten. Onder andere de bijnaam van [verdachte], “[bijnaam verdachte]”, wordt in de gesprekken genoemd. Uit de tapgesprekken volgt dat [medeverdachte 8], [verdachte] en [medeverdachte 7] rond het tijdstip van de inbraak buiten adem zijn en hijgen, terwijl zij met elkaar bellen. Zij hebben het erover dat zij moeten wegwezen (“zbit”), dat er een motoragent rond rijdt, dat er politie (“ibahesh”) in de buurt is en dat ze niet opvallend moeten doen.
In het stadsgedeelte in Den Haag waar de [straatnaam 2.22] is gelegen zijn op 28 september 2013 geen andere woninginbraken gepleegd.
Op 16 december 2013 vond een OVC-gesprek in de Opel Astra plaats. De stemmen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] zijn herkend door een verbalisant. Zij hebben het over [straatnaam 2.22], dat er een tip was en dat bij een Colombiaans meisje € 40.000 in de kluis zou zitten. In het gesprek vertelt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 11] dat niet hij, maar zijn broer ging.
Gelet op de verwijzing naar de [straatnaam 2.22] en het feit dat aangeefster van Colombiaanse afkomst is, gaat het hof ervan uit dat in het OVC-gesprek over de inbraak in de woning aan de [adres 2.22] wordt gesproken.
De periode gelegen tussen 28 september 2013 en 14 januari 2014 is dermate lang dat het bezit van de bankpas en ID-kaart van [benadeelde 2.22] geen bewijs van betrokkenheid van [verdachte] bij de inbraak oplevert, ook niet in combinatie met het feit dat [medeverdachte 1] in voornoemd OVC-gesprek zegt dat “zijn broer” ging. Het voorhanden bewijs is dan ook ontoereikend om daaruit af te leiden dat [verdachte] in de woning is geweest dan wel anderszins een rol als medepleger heeft gehad. Dit brengt mee dat [verdachte] zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde inbraak.
Feit 11: zaak 2.32 - [adres 2.32] te Den Haag
Op 19 november 2013 is geprobeerd in te breken in een flatwoning op de eerste verdieping aan [adres 2.32] in Den Haag.
Verbalisant [verbalisant 5] ziet op 20 maart 2014 dat perceel [adres 2.32] gelegen is op de eerste etage van een vierlaags portiekflat. Aan de achterzijde van het perceel bevindt zich een balkon. Hij ziet dat er diverse preventiestangen achter de ruiten van het perceel bevestigd zitten. Tevens ziet hij dat perceel [adres], gelegen aan de linkerkant gezien vanaf de achterzijde van de portiekflat, een oranjekleurig afdekzeil om het balkon gespannen had. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat dit afdekzeil er al 30 jaar – ononderbroken – zit.
Op 30 november 2013 wordt tussen 17.34 uur en 17.39 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en een onbekende een gesprek gevoerd (OVC). Blijkens de bakengegevens rijdt de auto waarin dit gesprek gevoerd wordt op dat moment door de Schoutendreef en Riddersdreef. Dit gesprek houdt onder meer het volgende in:
NN2: Maar ik ga jou zeggen, als jij niks in het huis
vindt ik raadt je aan om in zijn kelder te gaan. Zijn kelder, wollah....OVB... Echt zo'n rare plek waar je het nooit zou verwachten. Wollah hierzo, kijk "[medeverdachte 1]".
[medeverdachte 1]: Jij wilt zeker die labes zeker later zien? Ik weet al, jij wilt die kleine Turk laten zien. Jij wilt die Turk laten zien.
NN2: Nee, deze links.
[verdachte]: ja, die met die heg, die met die gele.
[medeverdachte 1]: Ja hij is Turk.
NN2: Ja, die waar die oranje ding enzo.
[verdachte]: Ja
[medeverdachte 1]: die Turk toch?
[verdachte]: is niet gelukt mattie.
Naar het oordeel van het hof kan de inhoud van dit gesprek niet meewerken aan het bewijs van het ten laste gelegde. De woorden “oranje ding” en “Turk” kunnen weliswaar verwijzen naar [adres 2.32], maar daar staat tegenover dat een “heg” onmiskenbaar naar een tuin verwijst, wat zich lastig laat verenigen met een woning met balkon op de eerste etage van een portiekflat. De Schoutendreef en Riddersdreef liggen weliswaar in de omgeving van [adres 2.32] liggen maar het verband tussen de verwijzingen in dit gesprek en de portiekwoning aan [adres 2.32] is onvoldoende eenduidig.
Het hiervoor weergegeven gesprek gaat door. Blijkens de bakengegevens rijdt de auto waarin dit gesprek gevoerd wordt op dat moment door de straten Beresteinlaan en Ambachtsgaarde. De auto heeft zich dan verder verwijderd van [adres 2.32]. Het verslag van een op 30 november 2013 tussen 17.39 uur en 17.44 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en een onbekende gevoerd gesprek (OVC) houdt onder meer het volgende in:
[verdachte]: Cilie. Die kanker Boelah heeft daar een hak gezet. (…) Weet je hoe? Weet je hoe? Weet je hoe eerst? Eerst werd die raam opengebroken hierboven. En daar zat die stangen, ken je die stangen? Die witte stangen dat je er niet doorheen kan?
NN: Ja
[verdachte]: Dat zat er.
NN: Achter?
[verdachte]: Ja
[medeverdachte 1]: Hij is slim man.
NN: Is die raam gepakt aan de voorkant?
[verdachte]: Broer, voor kon niet.
Hoewel dit gesprek onmiskenbaar gaat over een mislukte inbraak met witte preventiestangen aan de achterkant van een woning, gelegen aan een straat waar, zoals blijkt uit het vervolg, veel politie doorheen rijdt, is ook dit fragment zonder verdere bijkomende omstandigheden onvoldoende specifiek om aan te kunnen nemen dat gesproken wordt over de poging tot inbraak in [adres 2.32]. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het bevestigd zijn van witte preventiestangen van onvoldoende onderscheidende aard is om aan te nemen dat het over de specifieke woning in kwestie moet gaan.
[medeverdachte 5] en [verdachte] zullen worden vrijgesproken van dit feit.
Feiten 13 en 14: zaak 2.35 – [adres 2.35] te Honselersdijk
Op 5 december 2013 tussen 16.00 uur en 21.20 uur heeft een inbraak plaatsgevonden in de vrijstaande woning aan de [straatnaam 2.35] te Honselersdijk. Er bleek ook te zijn ingebroken in het kantoor van het bedrijf.
Uit bakengegevens is gebleken dat de Opel Astra met kenteken [kenteken 1] op 5 december 2013 tussen 18.00 uur en 21.20 uur in en om Honselersdijk was, waaronder de [adres 2.35]. Van 20.01 uur tot 21.01 uur was het voertuig constant op de [straatnaam 2.35] te Honselersdijk aanwezig.
Op 5 december 2013 hebben de telefoons van [verdachte] tussen 20.14 uur en 21.35 uur en van [medeverdachte 3] tussen 20.31 uur en 20.40 uur meerdere malen zendmasten aangestraald in de nabije omgeving van de woninginbraak.
Op 5 december 2013 zijn in de auto met kenteken [kenteken 1] gesprekken opgenomen. Uit de opgenomen gesprekken blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 8] in de auto zitten. [medeverdachte 2] belt [verdachte] en zegt dat hij nu moet komen en “daar” langs moet rijden. Vervolgens stappen meerdere mensen in de auto. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] vertellen dat ze buit hebben gepakt en dat ze ook in het kantoor hebben gezocht.
Het hof leidt uit voornoemde OVC-gesprekken af dat [verdachte] behulpzaam is geweest bij het plegen van deze inbraken door de auto te besturen waarmee men naar Honselersdijk is gereden en weer terug is gegaan naar Den Haag. Deze rol en handelingen worden in het algemeen aangemerkt als medeplichtigheid. Dat [verdachte] in verdergaande mate betrokken was bij de uitvoering van de inbraak is het hof niet gebleken. Dit brengt mee dat hij van deze inbraak zal worden vrijgesproken.
Feit 15: zaak 2.36 – [adres 2.36] te Schipluiden
Op 5 december 2013 tussen 18.30 uur en 22.30 uur heeft een inbraak plaatsgevonden in de vrijstaande woning aan de [adres 2.36] te Schipluiden.
Op 5 december 2013 zijn tussen 18.20 uur en 19.20 uur in de auto met kenteken [kenteken 1] gesprekken opgenomen. Tijdens deze gesprekken is te horen dat [medeverdachte 5], [medeverdachte 8], [medeverdachte 3] en [verdachte] in de auto zitten. Uit de bakengegevens is gebleken dat de auto op het moment van de gesprekken in en om Schipluiden was, waaronder de [straatnaam 2.36].
Het hof leidt uit de OVC-gesprekken af dat [verdachte] behulpzaam is geweest bij de inbraak door de auto te besturen waarmee men vanuit Den Haag naar Schipluiden is gereden en weer terug is gegaan naar Den Haag. Dit is onvoldoende om hem als mededader aan te merken. Dat [verdachte] in verdergaande mate betrokken was bij de uitvoering van de inbraak is het hof niet gebleken. Dit brengt mee dat hij van deze inbraak zal worden vrijgesproken.
Feit 16: zaak 2.37 – [adres 2.37] te Den Haag
Op 8 december 2013 tussen 16.15 uur en 20.10 uur heeft een poging tot woninginbraak plaatsgevonden aan [adres 2.37] te Den Haag.
Naar het oordeel van het hof kunnen [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] niet als mededaders worden aangemerkt. Het hof leidt uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken af dat hun handelingen bestaan hebben uit het regelen van gereedschap, het op de uitkijk staan en/of het besturen van een auto waarmee anderen nadien worden opgehaald of afgezet. Deze rol en handelingen zijn in het algemeen onvoldoende om een of meer van hen als mededader aan te merken. Dat zij in verdergaande mate betrokken waren bij de uitvoering van de poging tot inbraak is het hof niet gebleken. Dit brengt mee dat [verdachte] van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Feit 17: zaak 2.41 – [adres 2.41] te Honselersdijk
Op 15 december 2013 tussen 18.40 uur en 20.30 uur heeft in de vrijstaande woning aan de [adres 2.41] in Honselersdijk een inbraak plaatsgevonden.
Naar het oordeel van het hof kan [verdachte] niet als mededader worden aangemerkt. Het hof leidt uit het dossier af dat de handelingen van [verdachte] bestaan hebben uit het besturen van een auto en het elders wachten tot [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] klaar zijn. Dat [verdachte] in verdergaande mate betrokken was bij de uitvoering van de inbraak is het hof niet gebleken. Dit brengt mee dat hij van deze inbraak zal worden vrijgesproken.
Feit 18: zaak 2.42 – [adres 2.42] te Poeldijk
Op 20 december 2013 is er tussen 15.00 uur en 19.45 uur geprobeerd in te breken in de woning van aangever [aangever 2.42] aan de [adres 2.42] te Poeldijk.
[verdachte] en [medeverdachte 8] zijn alleen op 12 en 15 december 2013 tijdens autoritjes die als voorverkenning geduid zouden kunnen worden, aanwezig geweest. De inhoud van de toen opgenomen gesprekken is zonder bijkomend bewijs, dat ontbreekt, onvoldoende om het ten laste gelegde bewezen te kunnen achten. Dit brengt mee dat [verdachte] van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Feit 19: zaak 2.44 – [adres 2.44] te Den Haag
Tussen zaterdag 21 december 2013 te 19.15 uur en zondag 22 december 00.50 uur is ingebroken in de woning aan de [adres 2.44] in Den Haag.
Het regelen van inbrekerswerktuig wordt in het algemeen als medeplichtigheid aangemerkt. Dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in verdergaande mate betrokken zijn bij de uitvoering van deze inbraak, is niet gebleken. Zij zullen derhalve van het primair ten laste gelegd worden vrijgesproken.
Feit 20: vernieling auto’s verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3]
Op 4 oktober 2013, omstreeks 16.00 uur, parkeerde [verbalisant 2] zijn auto, een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 6], op de parkeerplaats achter politiebureau Beresteinlaan in Den Haag. Om 21.18 uur, nadat hij via de portofoon hoorde dat zijn auto betrokken was bij een vernieling, zag [verbalisant 2] dat er twee grote stukken stoeptegel naast zijn auto op de grond lagen en dat er grote schade was aan zijn auto.
Ook [verbalisant 3] heeft op 4 oktober 2013 omstreeks 20.30 uur zijn auto, een Skoda Octavia met het kenteken [kenteken 7], gestald op de parkeerplaats achter politiebureau Berensteinlaan in Den Haag. [verbalisant 3] hoorde later op de avond vanuit de recherchekamer drie tot vier harde doffe klappen afkomstig van het parkeerterrein. Hij rende naar het balkon, maar zag niemand. Vervolgens rende hij samen met een collega naar buiten en zag hij dat de auto van zijn collega [verbalisant 2] was vernield, alsook zijn eigen auto.
[verbalisant 6], collega van [verbalisant 2] en [verbalisant 3], bevond zich op 4 oktober 2013 omstreeks 21.00 uur op de eerste verdieping van het politiebureau aan de Beresteinlaan in Den Haag. Hij hoorde een aantal doffe klappen vanuit de richting van de parkeerplaats. Vanuit een open raam zag hij twee jongens wegrennen vanaf een geparkeerde auto. Deze auto stond in het middengedeelte van de parkeerplaats tussen twee lantaarnpalen in geparkeerd. De jongens renden weg in de richting van de bosjes, die tussen de parkeerplaats en het naastgelegen park staan. Enkele seconden nadat [verbalisant 6] de twee jongens in het park zag wegrennen, ziet hij nog twee andere jongens.
Naar aanleiding van deze vernielingen zijn de gesprekken van de opgenomen telecommunicatie van de verdachten [medeverdachte 6], [medeverdachte 7], [medeverdachte 5] en [verdachte], gedateerd 4 oktober 2013 beluisterd.
Uit een om 19.48 uur gevoerd telefoongesprek blijkt dat [medeverdachte 6] bij de Beresteinlaan is en dat [medeverdachte 7] daarheen gaat.
[verdachte], die op dat moment in het centrum van Den Haag is, belt met [medeverdachte 7] en zegt dat hij naar hem toe komt.
Ook [medeverdachte 5], die eerder die dag vijf bekeuringen heeft gekregen en daar erg kwaad over is, neemt om 20.39 uur contact op met [medeverdachte 7]. [medeverdachte 5] zegt dat hij op De Dreef is en [medeverdachte 7] zegt dat hij daar naartoe komt.
Om 20.56 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 7]. De telefoon van [verdachte] straalt op dat moment de telecompaal aan de Maasstraat in Den Haag aan. Het is een feit van algemene bekendheid dat de Maasstraat in het centrum van Den Haag, nabij het Centraal Station, ligt. [verdachte] zegt dat hij bij een halte staat. [medeverdachte 7] zegt: “Kijk als jij Ibahesj (politie) ziet, whollah wij gaan wat verkeerds doen, je weet toch (…) wij gaan effe iets cool doen”. [verdachte] zegt: ”Oke, luister als ik daar ben ik geef jullie een belletje”. [medeverdachte 7] zegt: “oke sta bij ding uh sta bij Berestein halte. (…) Als je Ibahesj ziet richting bureau gaat (…) Bel mijn nummer maar [bijnaam medeverdachte 8] heeft mijn nummer.” [verdachte] zeg: “okee is goed geen probleem.”Om 21.20 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 7]. Te horen is dat [medeverdachte 7] rent en paniekerig klinkt. [medeverdachte 7] zegt: “Joh waar ben je [verdachte]. ([medeverdachte 7] hijgt). Chaos. (en [medeverdachte 7] blijft hijgen alsof hij heeft gerend).” [verdachte] vraagt: “Waar ben je?” [medeverdachte 7] zegt tegen [verdachte]: “Ga naar de Zijdes, je weet de bunker. (…) Ga naar bunker toe. (…) bunker, bunker.” [verdachte] antwoordt: “oke is goed, ik kom eraan.” [medeverdachte 7]: “rustig”. Tijdens dit gesprek straalt de telefoon van [verdachte] de telefoonmast op de Beresteinlaan aan.
Op zondag 1 december 2013 vindt een gesprek plaats tussen [verdachte] en twee onbekende mannen in de auto Opel Astra met het kenteken [kenteken 1] tussen 21.38 uur en 21.43 uur. [verdachte] zegt onder andere: “Dus je weet toch, ik breek in, elke keer wanneer ik inbreek, als ik ga weg, ik zie politie. Gewoon ik ga ver uit buurt? Ik zie gewoon die politie, waar de agent, had een vriend van mij boete gegeven, 5 boetes in 2 dagen. Dezelfde boetes. Je weet toch, dus wat doen wij. Wij gaan naar zijn privé auto. We gooien die auto helemaal kapot, nieuwe Golf 6, helemaal kapot gemaakt. Maar hij weet dat wij het zijn.”
Het door [verdachte] gevoerde OVC-gesprek kan gelezen worden als wijzend op betrokkenheid als mededader. Echter om 20.56 uur straalt zijn telefoon de zendmast aan de Maasstraat aan en eerst om 21.20 uur straalt zijn telefoon de zendmast op de Beresteinlaan aan. Dit wijst er op dat hij ten tijde van de vernieling om 21.00 uur niet in de buurt van het politiebureau was en ook niet op de uitkijk heeft gestaan. Ook [verdachte] wordt vrijgesproken van dit feit.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 7, 8, 9, 12 en 19 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij in de periode van 1
april 2013tot en met 14 januari 2014 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit meerdere personen, onder wie verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk diefstal uit woningen, gepaard gaande met braak, verbreking
en/ofinklimming
en/of gebruikmaking van een valse sleutel;
feit 2 (ZAAK 2.3):
hij in
of omstreeksde periode van 2 maart 2012 tot en met 8 maart 2012 te Rijswijk
tezamen en in vereniging met (een) ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen [adres 2.3]) heeft weggenomen
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2.3 (1)] en
/of[aangever 2.3 (2)],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachten en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
/hebbenverschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak en
/of verbreking en/ofinklimming, te weten door (met een voorwerp) een raam/bovenlicht te forceren/open te breken;
feit 3 (ZAAK 2.3):
hij in
of omstreeksde periode van 2 maart 2012 tot en met 8 maart 2012 te Rijswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brommobiel (merk Microcar Mc2, kenteken [kenteken 4]),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2.3 (2)],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van een valse sleutel, te weten, door middel van een uit de woning van de ouder(s) van voornoemde [aangever 2.3 (2)] gestolen (reserve)sleutel van die brommobiel;
feit 4 (ZAAK 2.19):
hij op of omstreeks de periode van 13 september 2013 tot 14 januari 2014 te ‘s-Gravenhage,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), twaalf, althans meerdere navigatiesystemen heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die brommobieldie navigatiesystemenwist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 7 (ZAAK 2.25):
hij op
of omstreeks10 oktober 2013 te ‘s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander(en),
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan
de[adres 2.25]), heeft weggenomen een kluis, een geldbedrag (ongeveer 15.500,00 euro) en sieraden (ter waarde van ongeveer 50.000,00 euro),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2.25],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming (te weten het uitboren van sloten
);
feit 8 (ZAAK 2.28):
hij in
of omstreeksde periode van 29 oktober 2013 tot en met 18 november 2013 te Rijswijk en/of Den Haag en/of Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, (een of meerdere medewerkers van) verzekeringsmaatschappij Univé Services BV, te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
met een of meer van zijn mededaders,met genoemd oogmerk,
- zijn WA autoverzekering (betreffende de Opel Corsa, kenteken [kenteken 5]) bij Delta-Ohra Schadeverzekeringen per 29 oktober 2013 heeft opgezegd, terwijl hij, verdachte wist dat op diezelfde dag een ongeval met voornoemde (personen)auto had plaatsgevonden waarbij de auto was beschadigd/total loss was geraakt en hij dit niet heeft gemeld;
- hij, verdache vervolgens bij verzekeringsmaatschappij Univé Services BV een allrisk verzekering voor voornoemde auto heeft afgesloten, terwijl hij, verdachte niet aan Univé Services BV heeft gemeld dat op een eerder tijdstip een ongeval met die auto had plaatsgevonden;
- hij, verdachte op 18 november 2013 voornoemde schade aan voornoemde auto bij Univé Services BV heeft gemeld, met die bedoeling dat Univé op basis van de All-Risk verzekering tot uitkering van het schadebedrag zou overgaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 9 (ZAAK 2.29):
hij op
of omstreeks2 november 2013 te Honselersdijk ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader
svoorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
(en)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit de woning gelegen aan de [adres 2.29] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn
/hungading en/of geld,
geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2.29],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met ander(en) naar die woning is toegegaan ente weten het forceren vansloten (van de voordeur en schuifpui)
heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 12 (ZAAK 2.34):
hij
in ofomstreeks de periode van 29 november 2013 tot en met 30 november 2013 te Den Haag, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
(een) ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres 2.34]) weg te nemen
(een)goed
(eren
)van zijn/hun gading en/of (een) geld(bedrag),
geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2.34], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)en zich daarbij de toegang tot deze woning te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geld(bedrag) onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming,met zijn mededader
shet uitzetraam van de
(achter
)deur heeft opengebroken
/geforceerden
/ofhet
(cilinder
)slot van de
(achter
)deur heeft verwijderd/verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 19 (ZAAK 2.44):
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 8] en/of[medeverdachte 2] en
/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 10] en/of M. [medeverdachte 6] en/of[medeverdachte 5]
en/of H. [medeverdachte 7], althans
onbekend gebleven personenop 21 december 2013 te Den Haag
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan de [adres 2.44]
heeft/hebben
weggenomen geld en (gouden) sieraden (ter waarde van 200.000,00 tot 300.000,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2.44] en/of de familie [van aangever 2.44],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij zij zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming(te weten door
over een hek te klimmeneenslot
envan
eenvoor- enachterdeur te verbreken/forceren),
tot
en/of bijhet plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 december 2013 te Den Haag,
althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid,middelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweestdoor aan
of ten behoeve vanéén van bovenstaande personen een bouwsleutel/passe partout sleutel (althans een werktuig) bestemd voor het
plegen van een inbraak, te verschaffen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zoals genoemd in de voetnoten zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Feiten 2 en 3: zaak 2.3 - [adres 2.3] te Rijswijk
Feiten en omstandigheden
Tussen 2 maart 2012 en 8 maart 2012 is ingebroken in de woning aan de [adres 2.3] te Rijswijk. De woning bevindt zich in een galerijflat op de 10e etage.Aangever [aangever 2.3 (1)] heeft verklaard dat de daders de woning zijn binnengekomen via het bovenlicht in de keuken. Dit was volledig afgesloten met een raambeugel. Op 8 maart 2012 ontdekte de buurvrouw dat het raam en het bovenlicht aan de galerijzijde openstonden.Aangever verklaart dat er braakschade aan het klapraam/bovenlicht is.Weggenomen zijn een computer/laptop (merk Compac Presario 1500), een fotocamera (merk Konica Digital Revio), een zonnebril (merk Cartier), een tas (merk Guess), een tas (merk Louis Vuitton), een fles parfum, een geldbedrag (€ 1.250,- en een hoeveelheid muntgeld), een hanger met briljant, een kenteken-/
overschrijvingsbewijs (met kenteken [kenteken 3]), reservesleutels van de brommobiel van zijn zoon en een kenteken-/overschrijvingsbewijs (behorend bij een brommobiel met kenteken [kenteken 4]).
Op 10 maart 2012 is aangifte gedaan van het feit dat de brommobiel (merk Microcar Mc2, kleur rood, met kenteken [kenteken 4]) van [aangever 2.3 (2)], zoon van [aangever 2.3 (1)], is weggenomen. Deze brommobiel stond eerder geparkeerd aan de [straatnaam] te Rijswijk.
Op 31 maart 2012 zag [aangever 2.3 (2)] zijn weggenomen brommobiel door de [straatnaam] in Honselersdijk rijden. Samen met zijn neef heeft hij in een auto deze brommobiel achtervolgd. Zij hebben de brommobiel klemgereden en hebben gezien dat er vier jongens uitstapten en wegrenden. Twee jongens omschrijft hij als vermoedelijk Marokkaans en de andere twee waren iets donkerder.
Op 16 december 2013 tussen 6.45 uur en 6.50 uur heeft een gesprek plaatsgevonden in de Opel Astra met kenteken
[kenteken 1]. [verdachte] praat in genoemd OVC-gesprek over een woninginbraak in Rijswijk op 10 hoog waarbij ze naar binnen zijn gegaan via een klein keukenraam, waarbij de haak meteen was gebroken. Hij vertelt dat hij bij deze inbraak onder andere autosleutels heeft meegenomen en een auto heeft gestolen. Tevens vertelt hij dat hij met dit gestolen voertuig in Honselersdijk reed met “[medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2]”. Hij vertelt ook dat de aangever hem daar zag rijden en de achtervolging inzette met een BMW 5 en dat ze zijn uitgestapt en weggerend.
[Verdachte] erkent ter zitting van 1 april 2019 dat hij degene is die deelneemt aan dit OVC-gesprek. Eveneens heeft hij op die zitting verklaard dat hij in de brommobiel heeft gereden op 31 maart 2012.
Oordeel hof
Naar het oordeel van het hof zijn de door [verdachte] in dit gesprek genoemde details zo specifiek en komen die zozeer overeen met de inbraak in Rijswijk en de achtervolging in Honselersdijk dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte] heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2.3] in Rijswijk en de eerder genoemde goederen, waaronder de reservesleutel, uit de woning heeft weggenomen. Voorts acht het hof bewezen dat hij met gebruik van deze reservesleutel de brommobiel heeft gestolen. Het hof zal [verdachte] slechts vrijspreken van het in vereniging plegen van deze feiten.
Feit 4: zaak 2.19 – Navigatiesystemen
Verbeterde lezing tenlastelegging
Subsidiair is de opzet- dan wel schuldheling van navigatiesystemen ten laste gelegd. In het eerste deel van de tenlastelegging staat “navigatiesystemen” vermeld. In het tweede deel van de tenlastelegging staat “brommobiel” vermeld. Een redelijke uitleg van de tenlastelegging, bezien tegen de achtergrond van het dossier, brengt mee dat “brommobiel” verbeterd gelezen wordt als “navigatiesystemen”. [verdachte] wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. Het is iedere procesdeelnemer steeds duidelijk geweest dat het in dit feit gaat om navigatiesystemen die gestolen dan wel geheeld zouden zijn.
Feiten en omstandigheden
In de periode van 13 september 2013 tot en met 16 september 2013 zijn uit personenauto’s behorende tot de bedrijfsvoorraad van Wittebrug Autodealer te Den Haag 12 navigatiesystemen weggenomen.Drie van deze gestolen navigatiesystemen zijn op 14 januari 2014 aangetroffen in de kelderbox behorende bij de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1].
Uit opgenomen en afgeluisterde telecommunicatie van [verdachte] van 12, 13, 19 en 24 november 2013 blijkt dat [verdachte] navigatiesystemen voorhanden heeft die hij probeert te verkopen.
[Verdachte] heeft ter zitting van 1 april 2019 verklaard dat hij in of omstreeks november 2013 deze navigatiesystemen overhandigd heeft gekregen om te verkopen. Hij erkent dat hij deze te koop heeft aangeboden. Hij zou een deel van de opbrengst mogen behouden.
Oordeel hof
Op geen enkele manier is gebleken dat [verdachte] zich bedrijfsmatig of hobbymatig bezig houdt met de handel in partijgoederen of tweedehands goederen. De navigatiesystemen waren uit nieuwe, nog niet op kenteken gestelde auto’s van het merk Volkswagen verwijderd. Het ligt dus niet voor de hand dat hij door reguliere handelaren in navigatiesystemen benaderd wordt vanwege zijn specifieke afzetkanalen. Deze omstandigheden, bezien in onderling verband en samenhang, liggen zo ver buiten de gewone gang van zaken en zijn zo ongebruikelijk dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen navigatiesystemen waren.
Feit 7: zaak 2.25 – [adres 2.25] te Den Haag
Feiten en omstandigheden
Op donderdag 10 oktober 2013 tussen 19.30 uur en 20.50 uur is ingebroken in de rijtjeswoning aan de [adres 2.25] in Den Haag. Aangever [aangever 2.25] heeft verklaard dat zijn vrouw de woning om 19.30 uur afgesloten heeft achtergelaten, dat zijn zoon om 20.50 uur thuiskwam en zag dat de cilinder uit zowel de voor- als achterdeur ontbrak. Beide cilinders waren uitgeboord. In de slaapkamers was alles overhoop gehaald.
Aangever heeft voorts verklaard dat uit de woning een zware wapenkluis (50-60 kg) is weggenomen, die normaal gesproken naast het bed in aangevers slaapkamer stond. In de wapenkluis lag onder meer een envelop met daarop de naam [naam uitlener]. In de envelop zat € 3.000,-, dit betrof geleend geld van [naam uitlener]. Ook zat er in de kluis een bedrag van € 6.000,- dat afkomstig was uit het garagebedrijf van aangever en een bedrag van € 6.500,- eigen geld. Het betrof briefjes van 50, 100, 200 en 500. De briefjes werden bij elkaar gehouden met een elastiek. Ten slotte lagen veel sieraden – van onder meer de bruidsschat - in de kluis, met name gouden armbanden en kettingen, met een geschatte waarde van in totaal
€ 50.000,-. Het was op de avond van de inbraak regenachtig weer en na de inbraak lagen er autobanden gestapeld in de tuin.In nadere verklaring verklaart de aangever dat de waarde van de sieraden € 60.000,- was.
Op 11 oktober 2013 is de kluis in de openbare tuin van de Melis Stokelaan bij het balkon van perceelnummer 1102 teruggevonden.
De telefoons van [medeverdachte 8], [verdachte], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] stralen rond het tijdstip van de inbraak zendmasten aan in de nabije omgeving van de [straatnaam].Wat betreft de telefoon van [medeverdachte 5] blijkt dat hij die dag om 19.15 uur een zendmast aan het Drentheplantsoen aanstraalt en daarna, tot 20.46 uur, een zendmast aan de Loevesteinlaan.Deze zendmast bevindt zich vlak bij de woning aan de [adres 2.25] te Den Haag. Vanaf 20.47 uur straalt zijn telefoon een zendmast aan in het Drentheplantsoen.
Op 10 oktober 2013 zijn in de wijk waar de [straatnaam 2.25] deel van uitmaakt geen andere inbraken gepleegd.
Op 5 december 2013, 15 december 2013 en 16 december 2013 hebben in de Opel Astra met het kenteken [kenteken 1] gesprekken plaatsgevonden. Bij het uitluisteren van de gesprekken heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer de stemmen herkend van [verdachte], [medeverdachte 8] en [medeverdachte 11].In de gesprekken wordt gesproken over een inbraak in een woning aan de Leyweg in Den Haag. [verdachte] vertelt dat [medeverdachte 8] toen belde met het bericht “die oso is great”, waarna [verdachte] genoeg wist en er gelijk naartoe gegaan is. [Verdachte] zegt dat [medeverdachte 5] nog nooit zoveel geld heeft gepakt en [medeverdachte 8] dat het zijn grootste slag was tot nu toe.Hij had bundels/stapels met geld.Het weggenomen goud, bestaande uit allemaal armbanden en kettingen, een bruidsschat, is voor € 16.000,- verkocht, hetgeen erop neerkomt dat de mensen het sowieso voor het dubbele gekocht moeten hebben.Voorts wordt gesproken over de verdeling van de buit tussen [verdachte], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8].Ze hadden een tip gekregen dat er een kluis in een slaapkamer stond. [verdachte] heeft alle kamers doorzocht en zag vervolgens met [medeverdachte 5] een groot ding. Samen met [medeverdachte 6] heeft [verdachte] de kluis vervolgens getild, maar deze was erg zwaar (sowieso veertig kilo). [medeverdachte 6] heeft de kluis laten vallen. Ongeveer 200 meter verderop, onder een balkon, is de kluis opengemaakt. Er lagen goud en stapels met geld in. Ook is besproken dat de bewoners een autogarage hebben.Ze kopen auto’s in Duitsland en voeren die in Nederland in om ze vervolgens veel duurder te verkopen.
Oordeel hof
Aangevoerd is dat er contra-indicaties zijn om aan te nemen dat het in genoemde gesprekken gaat over deze inbraak. Daarbij is gewezen op het feit dat [medeverdachte 8] in het OVC-gesprek 6723 zegt dat het precies het goede moment was, een paar dagen voor het suikerfeest, terwijl het suikerfeest in 2013 niet in die periode viel. Ook is gewezen op het verschil in hoogte van het gestolen geldbedrag en het bedrag waarover gesproken wordt.
De specifieke details die door [verdachte] met [medeverdachte 8] en [medeverdachte 11] in de auto worden besproken, passen naadloos op de informatie die uit de verklaringen van de aangever naar voren komt. Dit wijst op betrokkenheid [verdachte] en [medeverdachte 8] bij de inbraak. Ook de zendmastgegevens plaatsen hen in de nabijheid van de [straatnaam 2.25] ten tijde van de inbraak. De afstand tussen de wijk Gaarden en Dreven ten opzichte van de [straatnaam 2.25] is voldoende om deze gegevens voor het bewijs relevant te doen zijn. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan deze woninginbraak.
De omstandigheid dat de sieraden in het illegale circuit verkocht zijn voor een veel lager bedrag (€ 16.000) dan de aanschafwaarde volgens aangever (€ 60.000) leidt niet tot een ander oordeel, aangezien het een feit van algemene bekendheid is dat de verkoopopbrengst van sieraden in het illegale circuit veel lager is dan die van de aanschafwaarde in het legale circuit. De verkoopopbrengst van sieraden in het illegale circuit wordt in de regel op 20 procent van de werkelijke waarde geschat (vgl. HR 14 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9127; Gerechtshof Amsterdam 27 november 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5063 en Gerechtshof Amsterdam 18 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4691). Afgezet tegen de in deze zaak voorhanden bewijsmiddelen zijn het verschil in het bedrag aan contant geld dat volgens aangever gestolen zou zijn en waarover in dit gesprek gesproken wordt en de verwijzing naar het suikerfeest in plaats van het op dat moment logischer offerfeest onvoldoende om tot een andere conclusie te komen dan dat de details in deze gesprekken naadloos aansluiten op de informatie van de aangever.
Feit 8: zaak 2.28 – oplichting verzekeringsmaatschappij Univé
Uit getapte telefoongesprekken van 29 oktober 2013 van de telefoon in gebruik bij [verdachte] blijkt dat [medeverdachte 1] met de auto van [verdachte] (Opel Corsa met kenteken [kenteken 5]) op die dag een aanrijding heeft gehad, waarbij de auto schade heeft opgelopen (“de auto is total loss”).Uit dit telefoongesprek komt verder naar voren dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bespreken hoe ze de schadekosten vergoed kunnen krijgen door die andere verzekering te schorsen, een All Risk verzekering te fixen en de volgende week of over twee weken de schade aan te geven.
[verdachte] heeft op 30 oktober 2013 zijn WA autoverzekering betreffende deze auto bij Delta-Ohra schadeverzekeringen beëindigd.Op 29 oktober 2013 heeft [verdachte] voor dezelfde auto bij verzekeringsmaatschappij Univé Services B.V. een All-risk verzekering, ingaande op 29 oktober 2013, afgesloten zonder te melden dat op een eerder tijdstip diezelfde dag een ongeval met de te verzekeren auto had plaatsgevonden waarbij deze total loss was geraakt.
Op 18 november 2013 heeft [verdachte] schade aan de auto aan Univé gemeld.
Ter zitting van 1 april 2019 heeft [verdachte] verklaard dat hij de schade wel gemeld heeft, maar het formulier niet heeft ingestuurd. Hij heeft geen geld gekregen, maar heeft wel een vervangende leenauto in ontvangst genomen. Hij is een paar keer aan de balie van het kantoor van Univé in Loosduinen geweest en heeft daar gezegd dat hij het formulier zo snel mogelijk zal opsturen.
Aangever heeft verklaard dat [verdachte] in een telefoongesprek had verteld dat hij het schadeformulier had ingezonden, doch dat dit nooit was ontvangen.
Oordeel hof
Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof bewezen dat [verdachte] heeft geprobeerd de verzekeringsmaatschappij op te lichten.
Het hof verwerpt het verweer dat [verdachte] geen opzet op de oplichting had, althans niet bewust de verzekeringsmaatschappij heeft willen oplichten. Op 29 oktober 2013 raakt de auto total loss. Op dezelfde dag gaat hij aan de slag om – op basis van door hem verstrekte onjuiste informatie - een allriskverzekering af te sluiten. Anders dan een WA-verzekering biedt een allriskverzekering ook dekking voor eigen schade. Op 30 oktober 2013 is de WA-verzekering voor deze auto beëindigd. Op 18 november 2013 meldt [verdachte] in strijd met de waarheid telefonisch bij Univé dat die dag door een ongeluk schade aan zijn auto is ontstaan, terwijl deze schade reeds voorafgaand aan het afsluiten van de verzekering ontstaan was. Zijn auto is vervolgens door de berger weggesleept. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze opeenvolging van handelingen volgt zonder meer opzet tot oplichting.
De omstandigheid dat [verdachte] het schadeformulier niet heeft ingestuurd is onvoldoende om daaruit af te leiden dat sprake is van vrijwillige terugtred. Ter zitting heeft [verdachte] immers verklaard dat hij na de telefonische melding nog twee keer op het Univé-kantoor in Loosduinen is geweest en gezegd heeft het formulier snel te zullen insturen. Aangever heeft verklaard dat [verdachte] in een telefoongesprek had verteld dat hij het schadeformulier had ingezonden, doch dat dit nooit is ontvangen. Ook is hij gebruik blijven maken van de door Univé later die maand ter beschikking gestelde leenauto en heeft hij op geen enkel moment deze auto ingeleverd. Het enkele niet terugsturen van het schadeformulier ter bevestiging van de reeds eerder mondeling gedane schademelding is tegen de achtergrond van de overige gedragingen van [verdachte], zoals geschetst, niet toereikend om de gevolgtrekking te wettigen dat sprake is geweest van vrijwillige terugtred. Nu evenmin andere gronden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit dan wel de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, betekent dit dat [verdachte] strafbaar is.
Feit 9: zaak 2.29 – [adres 2.29] te Honselersdijk
Feiten en omstandigheden
Op zaterdag 2 november 2013 is geprobeerd in te breken in de vrijstaande woning aan de [adres 2.29] te Honselersdijk. Aangever [aangever 2.29] verliet rond 15.30 uur de door hem afgesloten woning. Hij verklaart dat bij thuiskomst rond 20.30 uur bleek dat het niet mogelijk was de huissleutel in de voordeur te steken. Toen hij naar de, zich eveneens aan de voorzijde van de woning bevindende, schuifpui liep, zag hij dat er iets stuk was. Het beschermplaatje van het slot lag op de grond.
Door een verbalisant is gerelateerd dat getracht was de profielcilinder uit de voordeur te boren.
Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie is gebleken dat er op 2 november 2013 geen andere aangifte van woninginbraak in Honselersdijk is gedaan.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij op 2 november 2013 omstreeks 19.16 uur zijn woning verliet aan de [buurperceel adres 2.29] te Honselersdijk. Hij was samen met zijn vrouw en zag dat er twee jongens op de brug stonden. Hij had de jongens nog nooit eerder gezien. Hij en zijn vrouw besloten om terug te keren en een kijkje te nemen bij de buren van perceel [huisnummer 2.29]. De getuige heeft zijn voertuig geparkeerd voor de woning van de buren, is uitgestapt en is in die richting gelopen. Hij besloot vervolgens terug te keren naar zijn auto.
Uit opgenomen telecommunicatie blijkt dat op 2 november 2013 tussen 18.25 uur en 22.38 uur telefoongesprekken hebben plaatsgevonden waarbij onder meer de stemmen zijn herkend van [verdachte], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 12].Bij het nogmaals uitluisteren van deze tapgesprekken heeft verbalisant [verbalisant 3] de stemmen herkend van dezelfde personen als die al bij de tapgesprekken stonden vermeld.Deze stemherkenning wordt bevestigd doordat verbalisanten op 2 november 2013 rond het tijdstip van de telefoongesprekken [medeverdachte 8], [verdachte], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 12] in de buurt van de betrokken woning aantreffen.
Op 2 november 2013 zijn verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] vanaf 18.45 uur te voet Honselersdijk ingegaan. Zij zagen dat [medeverdachte 8] op een brug stond. Op het moment dat [verbalisant 2] zijn verrekijker op [medeverdachte 8] richtte, zag hij dat [medeverdachte 8] en [verdachte] van de brug af kwamen lopen. Zij zagen [medeverdachte 5] op een brug staan die op de [straatnaam 2.29] uitkomt. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn richting op kwamen lopen en floten en “oerwoudgeluiden” maakten. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de richting van de [straatnaam] liepen en dat ze even later met [medeverdachte 12] terugliepen in de richting van de brug. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat er afwisselend twee personen op de brug stonden en dat de tweede persoon [medeverdachte 8] betrof. Op een gegeven moment hoorde hij ook oerwoudgeluiden en gefluit. Verbalisant [verbalisant 2] keek met behulp van zijn verrekijker naar het beginstuk van de [straatnaam 2.29] en zag dat er vier personen, waaronder [verdachte] en [medeverdachte 8], recht op hem af kwamen lopen. De plek waar gefluit en oerwoudgeluiden vandaan waren gekomen bleek de oprit van de woning van de [adres 2.29] te zijn.
Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt het volgende.
[Verdachte] is om 18.26 uur gebeld door [medeverdachte 12]. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 12] aan [medeverdachte 5] moet vragen waar ze moeten wachten. [medeverdachte 12] antwoordt dat hij niet met hem is, dat hij staat te wachten bij kassen in een straatje en dat [verdachte] [medeverdachte 6] moet bellen.
Om 18.54 uur spreekt [medeverdachte 8] met [medeverdachte 5] en zegt dat de mensen hier kankergek aankijken. [Medeverdachte 5] zegt dat hij naar achteren moet gaan, over de brug, dat zij de verkeerde brug hebben genomen.
Om 19.47 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 12]. [verdachte] loopt te hijgen, lijkt paniekerig en zegt: “Ibahaz, ibahaz”.
Om 20.28 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 5]. [medeverdachte 5] zegt hem dat zij in nood zijn, dat ze gespot zijn en dat zij de tankkosten regelen. [medeverdachte 4] zegt dat [naam] pas om tien uur een “waggie” heeft. Hij zegt dat hij ook zijn Ford Ka kan pakken, dat hij een jerrycan gaat vullen en gaat tanken, maar dat die auto geen APK heeft. [medeverdachte 5] zegt dat zij de APK betalen en dat [medeverdachte 4] moet opschieten.
Om 21.35 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] en zegt: “Luister, je weet dat we bijna in een huis hebben ingebroken? Je weet dat ik werd gezien en de achtervolging bla bla? Weet je wat je moet doen? Want ze staan hier in de buurt! Je moet kleren (de Prada broek, sokken en de Zara jasje) en geld (ik heb geen geld) in een zakje naar beneden gooien, ik ga buiten staan want als ik vandaag niet wordt opgehaald dan betekent dat dat ze het niet weten.
[Verdachte] wordt om 21.52 uur gebeld door [medeverdachte 1]. [Verdachte] zegt dat hij samen met [medeverdachte 5] een huis aan het openen was, maar dat ze niks hebben meegenomen omdat een bewoner thuis kwam. Ze gingen weg en zagen een man bij een auto. [Verdachte] heeft gerend en is helemaal nat van het zweet.
[Verdachte] heeft ter zitting van 1 april 2019 verklaard dat hij op een bruggetje in Honselersdijk heeft gestaan.
Oordeel hof
Op grond van deze bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 5] en [verdachte] samen geprobeerd hebben in te breken door sloten te forceren.
Feit 12: zaak 2.34 – [adres 2.34] te Den Haag
Feiten en omstandigheden
Op 30 november 2013 is aangifte gedaan van een poging tot inbraak in de rijtjeswoning aan [adres 2.34] in Den Haag. De bewoners, onder wie [aangever 2.34], zijn van Turkse afkomst. Er zijn geen goederen weggenomen en er is niemand binnen geweest.Er is geprobeerd de woning via de achterdeur binnen te gaan. Men heeft de cilinder van het slot van de deur afgebroken en weggenomen. Ook was het uitzetraam boven de achterdeur open gebroken. Er is vijfmaal met een breekwerktuig aan de onderzijde in de sluitnaad gestoken. Het uitzetijzer van dit raam is kapot gebroken. Het uitzetijzer hing aan één zijde los en verbogen.
Op 28 november 2013 om 20.30 uur hebben drie bikers [medeverdachte 2] na een korte achtervolging aan de Dorpersdreef staande gehouden en onderworpen aan een ID-controle. Tevens blijkt uit onderzoek uit het bedrijfsprocessensysteem van de Politie Eenheid Den Haag dat een dergelijk voorval niet voorkomt behalve op donderdag 28 november 2013.
Op 1 december 2013 tussen 21.43 uur en 21.48 uur hebben er gesprekken plaatsgevonden in de Opel Astra met kenteken [kenteken 1]. Verbalisant [verbalisant 1] heeft de stem van [verdachte] herkend.In de opnames is te horen dat hij tegen twee onbekende mannen zegt dat hij eergisteren geld nodig had, en dacht: “ik ga gewoon die kanker Turken pakken”, dat hij met een jongen was die gewoon durft, dat het niet lukte met de cilindertrekker, dat die bleef zitten, dat hij kankerlang bezig was, eerste keer een half uurtje, dat neven hem bellen en zeggen dat de politie in de buurt rijdt, zes bikers, en dat ze uit moeten kijken. Opeens ziet hij hard een fiets aan komen rijden. Hij rent weg.[verdachte] vertelt vervolgens dat hij bosjes ziet en erin springt. De politie pakt vervolgens de andere jongen en controleert hem op zijn identiteit.
Uit afgeluisterde tapgesprekken blijkt dat [verdachte] op 28 november 2013 om 19.19 uur wordt gebeld door [medeverdachte 12]. [verdachte] wordt door [medeverdachte 12] gewaarschuwd dat “ibash richting jullie lopen”.
Om 19.25 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door [medeverdachte 12]. [medeverdachte 12] zegt dat zij “richting osso gingen”, dat hij nu op [straatnaam 2.34] is en hij vertelt op welke locaties politieagenten staan/rondlopen.
Om 19.50 uur wordt [medeverdachte 2] weer gebeld door [medeverdachte 12]. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 12] de hele dag belt, maar dat ze bezig zijn. [medeverdachte 12] zegt eerst dat twee bikers die kant op komen, maar vervolgens dat het er maar eentje is, omdat die anders is “geplijt”.
Om 20.04 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] waarschuwt [medeverdachte 2] dat het AT door [straatnaam 2.34] rijdt.
Om 20.05 uur wordt [medeverdachte 2] weer gebeld door [medeverdachte 3] met de mededeling “ze komen naar ons toe” en “bij [straatnaam 2.34]”.
Om 20.08 zijn via de telefoonlijn tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] rengeluiden en “ibash” te horen.
Om 20.23 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms van [medeverdachte 3] dat twee bikers rondrijden en hij verstopt moet blijven.
Om 20.29 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] en vertelt dat er bikers zijn die hem net hadden gepakt voor een ID-controle.
Oordeel hof
Het hof leidt uit de inhoud van het OVC-gesprek af dat de spreker daderwetenschap van de inbraak heeft. [verdachte] ontkent als spreker in dit gesprek te zijn opgetreden. Het hof gaat aan deze niet geconcretiseerde betwisting voorbij en acht op grond van de stemherkenning en het steunbewijs uit de afgeluisterde telefoongesprekken wel degelijk bewezen dat het [verdachte] is die deelneemt aan dit gesprek. De wetenschap waarvan in dit gesprek wordt blijk gegeven, vindt immers steun in het tapgesprek van 19.19 uur, waaruit volgt dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2] bezig is met activiteiten die niet gezien mogen worden door de politie, terwijl uit het gesprek om 19.50 uur blijkt dat [medeverdachte 2] de door [medeverdachte 12] gegeven informatie hardop herhaalt.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 28 november 2013 hebben geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres 2.34] in Den Haag.
Feit 19: zaak 2.44 – [adres 2.44] te Den Haag
Feiten en omstandigheden
Tussen zaterdag 21 december 2013 te 19.15 uur en zondag 22 december 00.50 uur is ingebroken in de woning aan de [adres 2.44] in Den Haag.
Aan de achterzijde van de woning werd de cilinder uit het slot van de actieve vleugeldeur verwijderd. De cilinder was in zijn geheel verdwenen en de deur stond open.
Aangeefster [aangever 2.44] heeft in de middag de woning samen met haar familie verlaten om naar de bruiloft van haar dochter te gaan. Ze verklaart dat zij omstreeks 01.00 uur thuiskwam en zag dat er was ingebroken. Er is ongeveer € 1.600,- weggenomen. Zij mist ook sieraden. Enkele sieraden zijn in Amsterdam gekocht bij Gassan. Er zijn onder meer een ketting met hanger van het merk Chopard en sieraden van het merk Wellendorf en Marco Bicego weggenomen.
Er is aan gouden sieraden ter waarde van € 200.000,- tot € 300.000,- weggenomen.
De bewoners van de woning aan de Kloveniersgaarde 20 zijn familie van [medeverdachte 7].
Een weggenomen ketting met hanger van het merk Chopard en een horloge zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 5] en door aangeefster herkend als weggenomen uit haar woning.
Met de telefoon van [medeverdachte 5] zijn op 22 december 2013 en 23 december 2013 de website van Gassan en websites van merken gelijk aan de merken van de weggenomen sieraden bezocht, waaronder de merken Wellendorf en Marco Bicego.
Op 4 december 2013 is bij het NFI tracermateriaal samengesteld en gecodeerd [AAEZ1943NL]. Het tracermateriaal is verwerkt in flockvezels en in crème. Op 9 december 2013 is dit tracermateriaal overgedragen aan een medewerker van het observatieteam van de politie-eenheid Den Haag.
In de Opel Astra met het kenteken [kenteken 1] werd door het team Observatie & techniek van de politie-eenheid Den Haag op 16 december 2013 de door het NFI ontwikkelde tracer en marker met het nummer AAEZ1943NL aangebracht.
Bij het onderzoek in de woning [adres 2.44] werden op diverse plaatsen tracers aangetroffen.
In de bemonsteringen [AAEZ1564NL], [AAEZ1565NL], [AAEZ1567], [AAEZ1568NL], [AAEZ1569NL], [AAEZ1570NL] en [AAEZ1571NL] is de specifieke component aangetoond. Deze component is zodanig specifiek, dat het in de opinie van het NFI is uitgesloten dat deze een andere herkomst heeft dan het aangemaakte tracermateriaal [AAEZ1943NL]. Er zijn geen overeenkomende flockvezelsporen aangetroffen in de bemonsteringen. Het ligt daarmee voor de hand dat de overdracht van teruggevonden tracermateriaal naar de plaats delict is verlopen via de crème.
Uit onderzoek naar de mobiele telefoons van een aantal verdachten volgt dat er op 20 december 2013 en 21 december 2013 verschillende telefoongesprekken tussen de verdachten hebben plaatsgevonden. Op 21 december 2013 vonden er diverse gesprekken plaats met de telefoons van [medeverdachte 2], [medeverdachte 7], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 10]. Verbalisanten hebben de deelnemers aan deze gesprekken aan hun stemmen herkend als zijnde [medeverdachte 2], [medeverdachte 7], [medeverdachte 5], [medeverdachte 10], [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 8]. De stemherkenning van [medeverdachte 7]en [verdachte]wordt bovendien ondersteund doordat hun (bij)namen worden genoemd en zij hierop reageren. De stemherkenning van [medeverdachte 2] vindt steun in de omstandigheid dat in een van de gesprekken wordt verzocht aan [medeverdachte 2] door te geven dat hij [medeverdachte 1] moet bellen, wat [medeverdachte 2] vervolgens doet.
Op 20 december 2013 belt [medeverdachte 7] naar [medeverdachte 2] waarbij hij hem laat weten dat hij over morgen wil praten.
In een gesprek op 21 december 2013 om 16.52 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 7] hoe laat hij vrij is. [medeverdachte 7] antwoordt dat hij om 8 uur vrij is. [medeverdachte 2] zegt dan: “Jo maar tha bitch is gonna merry him today toch.” [medeverdachte 7] antwoordt: “maar today tot 12”. [medeverdachte 2]: “tot 12 gewoon.” [medeverdachte 7]: “ja”. Vervolgens gaat het gesprek over autosleutels en zegt [medeverdachte 7] in antwoord op een vraag van [medeverdachte 2]: “ik ben voor half 9 wel in buurt” en “ik ken meedoen als je wilt, maar ik wil naar binnen deze man.” [medeverdachte 2] sluit het gesprek af met de zin: “kom naar buurt en we kijken of we gaan.”
Om 18.33 uur belt [medeverdachte 2] weer met [medeverdachte 7] en vraagt hoe laat hij klaar is met werken. [medeverdachte 7] zegt: “rond 8 uur”. Vervolgens komt [medeverdachte 5] aan de lijn en zegt tegen [medeverdachte 7]: “kom wat eerder”. [medeverdachte 7] antwoordt: “doe gewoon je ding want ik ga het niet redden.”
Om 19.40 uur belt [medeverdachte 2] weer met [medeverdachte 7] met de vraag of hij al klaar is. [medeverdachte 7] is bezig met opruimen. [medeverdachte 2] zegt: “kom snel richting buurt neef, probeer snel te komen want we wachten hierzo nu op jou ja.” [medeverdachte 7] antwoordt: “Je moet gewoon je ding doen, je weet toch.” [medeverdachte 2] zegt: “Nee, nee, mohiem er is iets daarom, wij willen aan jou vragen daarom kom snel naar buurt.”
Om 20.09 uur belt [medeverdachte 7] naar [medeverdachte 2] en laat weten waar hij is. [medeverdachte 2] zegt: “kom snel naar buurt dan neef, wij willen beginnen he. Daarom, ik ken jou zo niet bellen, begrijp je, daarom als wij bezig zijn kan ik jou niet bereiken daarom ik zeg kom snel, als je hier binnen 20 minuten dan bent dan kom ik snelle jelle naar hoek om jou te halen. [medeverdachte 7] vraagt: “Waar wil je naartoe gaan (…) Die ene gewoon toch.” [medeverdachte 2] antwoordt: “Ja ja, kom snel naar buurt man, wij wachten de hele dag op jou.”
Wanneer [medeverdachte 2] een minuut later wordt gebeld door [medeverdachte 10] zegt hij dat zij bezig zijn, dat de buurt heet is en dat ze ook weg gaan uit de buurt als ze klaar zijn.
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 1] om 20.14 uur. [medeverdachte 1] vraagt [verdachte] een “pastie” te regelen. [medeverdachte 2] heeft die nodig.
Om 20.16 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 1]: “Joh waar is die ding van jou dan, heb je hem.” [medeverdachte 1] antwoordt: “ja maar jullie moeten hem komen pakken bro.” [medeverdachte 2]: “Wacht, hij belt mij nu, wacht wacht.” [medeverdachte 1]: “Zeg kom naar mijn deur.” [medeverdachte 2]: “wij komen nu naar je toe scoro (fon) tegenover jou.” [medeverdachte 1]: “Nee, kom, kom gewoon voor mijn deur.” [medeverdachte 2]: “voor jou deur”. [medeverdachte 1]: “ja toch”. [medeverdachte 2]: “ja toch is goed. Wij komen.”
Om 20.17 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door [medeverdachte 5]. [medeverdachte 5] zegt hem dat “die twee dikzakken” door de buurt lopen. Door de verbalisant is bij het desbetreffende tapgesprek opgemerkt dat met de twee dikzakken wordt bedoeld de wijkagenten [verbalisant 9] en [verbalisant 2] .
Om 20.52 uur waarschuwt [medeverdachte 8] [medeverdachte 5] dat er een zwarte Polo aankomt. Hij denkt dat het “die familie” is, maar weet het niet zeker.
Om 21.19 uur en 21.40 uur wordt [medeverdachte 8] gebeld door [medeverdachte 5] met de vraag waar hij is en het verzoek naar “hoekje Dreef” te komen. [medeverdachte 5] zegt dat [naam] op de hoek moet staan en [medeverdachte 8] bij [medeverdachte 7].
Om 21.45 uur belt [medeverdachte 10] naar [medeverdachte 8]. Hij zegt hem dat het busje bij de Dreef is. [medeverdachte 8] vraagt hem in welke richting hij gaat. [medeverdachte 10] moet van [medeverdachte 8] kijken of hij de straat van [medeverdachte 4] in gaat of een ander straatje.[medeverdachte 10] zegt om 21.49 uur dat er ook een Touran rijdt en ze allebei het straatje van [medeverdachte 4] in zijn gegaan.
Om 21.51 uur belt [medeverdachte 8] naar [medeverdachte 5]. Hij zegt dat er politie in de buurt rijdt. Op een vraag van [medeverdachte 5] waar de Touran naar toe is gegaan, zegt [medeverdachte 8] dat hij dat niet weet, maar dat er ook de hele dag een bus rondrijdt.
Om 21.53 uur belt [medeverdachte 8] naar [medeverdachte 10] met de vraag of ze allebei “zbit” zijn. [medeverdachte 10] zegt dat de bus richting het Pagepark ging en dat de Touran achter bij “[naam]” is.
[medeverdachte 8] belt vervolgens om 21.54 uur naar [medeverdachte 5] en zegt dat de bus “zbit” is gegaan en de Touran ergens bij de Dreef is, in een straat bij “[naam]”.
Tussen 22:21 uur 22:29 uur wordt telefonisch afgesproken waar men elkaar gaat treffen.
In een telefoongesprek op 22 december 2013 zegt [medeverdachte 7] tegen [medeverdachte 2] dat hij niks meer moet verkopen en dat hij heeft gehoord dat het “3 barki doezoe” waard is.
Uit een onderzoek in het bedrijfsprocessensysteem van de eenheid Den Haag blijkt dat binnen een straal van 1000 meter rondom de [adres 2.44] tussen 19.15 uur en 00.50 uur geen andere woninginbraak plaatsvond.
Oordeel hof
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] samen in de woning aan de [adres 2.44] hebben ingebroken en dat [medeverdachte 1] en [verdachte] inbrekerswerktuig (een “pastie”) hebben geregeld en dat [medeverdachte 2] dit bij hen heeft opgehaald. Het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Het regelen van inbrekerswerktuig wordt in het algemeen als medeplichtigheid aangemerkt. Dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in verdergaande mate betrokken zijn bij de uitvoering van deze inbraak, is niet gebleken. Zij zullen als medeplichtigen worden veroordeeld, zodat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Gezien de voorafgaande bewezen verklaarde feiten hebben zij geweten dat het ter beschikking stellen van inbrekerswerktuig aan [medeverdachte 2] meebrengt dat dit gereedschap gebruikt wordt bij een inbraak.
Feit 1: criminele organisatie
Onder feit 1 is – kort gezegd – deelneming aan een criminele organisatie tenlastegelegd.
Het hof zal eerst het beoordelingskader bespreken voor de criminele organisatie. Daarna zal het hof de feiten bespreken waarvan de verdachte – zoals reeds overwogen – zal worden vrijgesproken, maar waarvan het hof de betrokkenheid van de verdachte aan het desbetreffende feit wel zal meewegen in het kader van de criminele organisatie. Tot slot zal het hof zijn oordeel geven.
Beoordelingskader
Voor de bewezenverklaring van 'een organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon (vgl. HR 26 oktober 1993, ECLI:NL:HR:1993:AD1974, NJ 1994/161). Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie (vgl. HR 9 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8470) of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (vgl. HR 29 januari 1991, NJB 1991, 49 (afl. 17), HR 22 januari 2008, LJN:BB7134, NJ 2008,72)). Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dit artikel bedoelde oogmerk (vgl. HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413). Gelet op het voorgaande moet de vraag worden beantwoord of in deze zaak sprake is geweest van een op het plegen van woninginbraken gerichte organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en, zo ja, of de verdachte heeft behoord tot dat criminele samenwerkingsverband en of hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen dan wel gedragingen heeft ondersteund die (mede) strekten tot of verband hielden met de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk.