ECLI:NL:HR:2006:AY9670
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Toepassing van controlebevoegdheid bij verdenking in het verkeersrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1970, werd ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen veroordeeld tot vier weken gevangenisstraf. De kern van het geschil betrof de vraag of de opsporingsambtenaren hun controlebevoegdheid op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) op een juiste manier hadden aangewend. De verdediging stelde dat de politie de controlebevoegdheid had misbruikt door deze te gebruiken voor opsporingshandelingen in plaats van voor verkeerscontrole, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat de politie bevoegd was om een stopteken te geven en de verdachte naar haar rijbewijs te vragen. Het hof had echter verzuimd om gemotiveerd te beslissen op het verweer van de raadsman dat de controlebevoegdheid voor een ander doel was aangewend. Desondanks leidde dit verzuim niet tot cassatie, omdat het hof het verweer op andere gronden had kunnen verwerpen. De Hoge Raad benadrukte dat het bestaan van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit niet in de weg staat aan het uitoefenen van controlebevoegdheden, mits de waarborgen voor de verdachte in acht worden genomen.
De Hoge Raad concludeerde dat de niet-ontvankelijkverklaring van het OM slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde is, wanneer er sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde. De enkele stelling dat de politieambtenaren hun controlebevoegdheid misbruikten, was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van een zodanige inbreuk dat het OM niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Het beroep werd verworpen, en de uitspraak van het hof bleef in stand.