– verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond,
– verklaart het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur niet-ontvankelijk,
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– vernietigt de uitspraak op bezwaar,
– veroordeelt de Inspecteur tot een vergoeding aan belanghebbende van belastingrente van € 19,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van de door haar geleden immateriële schade ten bedrage van € 1.048 wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding aan belanghebbende van de door haar geleden immateriële schade ten bedrage van € 952 wegens overschrijding van de redelijke termijn in beroep,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 1.048 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak in hoger beroep (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 952 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak in hoger beroep (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende ter zake van het bezwaar, beroep en hoger beroep, vastgesteld op € 300,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van proceskosten vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 354 en € 548 vergoedt, en
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij de Rechtbank en het Hof betaalde griffierecht van € 354 respectievelijk 548 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening.