Uitspraak
ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
kruisje in vak waar geen artikel vermeld staat] (…) du règlement no 1408/71 (…) du 01.02.2005 au indéterminé.".
Concerne: [A]Mesdames, Messieurs,
Par la présente j’ai l’honneur de vous informer que tous les certificats d’exploitant à durée indéterminée et déterminé délivrés par notre administration à la société [A] sont invalides avec effet immédiat.
En fait le jugement prononcé le 16 juin 2010 par le Tribunal administratif de et à Luxembourg, 1ière chambre, a confirmé notre manière de voir et en particulier le résultat de notre enquête. La société [A] avec siège social à [H] , [a-straat] ne fait que de la location de main d’œuvre et son activité est en dehors de toute exploitation d’un bateau.
Veuillez trouver en annexe un listing des certificats d’exploitant annulés de la société [A] et dont votre administration a délivré dans le temps un certificat rhénan.
Veuillez agréer, Mesdames, Messieurs, l’expression de mes sentiments distingués.
Le receveur,
[I] ”.
Ich habe am Freitag 31 August eine sache für das Gericht wo ein formular E-101 eine rol spielt.
Diese soll am 1 März 2006 ausgestelt sein, siehe Anhang.
(Zie het bijgevoegde bestand:[Hof: naam verwijderd])
Meine Fragen:
1. Ist diese E-101 ausgestelt?
2. Auf welcher artikel ist diese ausgestelt? siehe seite 2.
3. Ist diese E-101 noch gültig?
4. So nein, wann wird diese E-101 beëndet?
(…).”
Dit kon echter alleen worden vastgesteld op grond van de bij ons ingediende aanvragen.
(Fotokopieën van dergelijke aanvragen zijn bijgevoegd.)
De bewijzen zelf zijn niet bij ons opgeslagen omdat deze niet gebaseerd waren op artikel 13 t/m 17 van EU-Verordening 1408/71.
Op deze bewijzen stond inderdaad geen artikel van de genoemde Verordening vermeld, waardoor dit ook niet als bindend beschouwd kon worden, wat betreft het bepalen van de toe te passen rechtsvoorschriften.
Met het oog op het feit dat de onderhavige verzekeringsbewijzen op geen van de op het formulier E101 vermelde artikelen berust, zijn wij van mening dat deze niet als een beslissing van een Luxemburgse overheidsinstantie beschouwd kunnen worden.
Er was derhalve nooit sprake van geldigheid betreffende het bepalen van de toe te passen rechtsvoorschriften en uitsluitend het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden van 30 november 1979 was op dat moment doorslaggevend.
Achtergrond:
Toentertijd kregen wij van verschillende exploitanten van rijnschepen te horen dat hun schepen bij controles van buitenlandse (Duitse, Belgische en Nederlandse) autoriteiten werden stilgelegd omdat deze zich er niet toe beperkten om te controleren in welk land de onderneming gevestigd was die het schip conform de Rijnvaartverklaring exploiteert om de toe te passen rechtsvoorschriften te bepalen. Volgens verklaringen van de exploitanten van de schepen werd hun een bewijs gevraagd dat de bemanningsleden voor een sociale verzekering waren aangemeld om eventueel zwartwerken tegen te gaan.
Aangezien het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden echter niet in een dergelijk bewijs voorziet en er ook geen ander internationaal formulier, behalve nu juist het formulier E101, beschikbaar was, gebruikte onze administratie dit laatste formulier om aanmelding bij onze verzekeringsinstellingen te bevestigen zonder zich hierbij echter over de rechtmatigheid van deze verzekering uit te spreken.
[J]
Inspecteur principal 1er en rang
Centre commun de la sécurité sociale”.