Uitspraak
Uitspraak van 29 mei 2019
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, de Inspecteur,
Aanslagen, beschikkingen, bezwaren en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Vrijstelling premieplicht volksverzekeringen
Hof], acht de rechtbank aannemelijk dat de eigenaar van het schip, [H] , tevens de exploitant was van het schip in 2013 en in 2014 althans tot 17 november van laatstbedoeld jaar. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de zetel van de onderneming van [H] zich in Nederland bevindt, is [belanghebbende] op grond van de Rijnvarendenovereenkomst in Nederland verplicht verzekerd voor de sociale verzekeringen. Daarvan uitgaande heeft de inspecteur voor het jaar 2013 en de periode 1 januari 2014 tot 17 november 2014 dan ook terecht geen vrijstelling van premies volksverzekeringen verleend.
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
- verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk; en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.