Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verzoeker in de proceskosten van het college tot een bedrag van € 1.814,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 4 april 2013. Verzoeker, die sinds 1987 in dienst was van de Universiteit Utrecht, had eerder vijf verzoeken om herziening ingediend, die allemaal waren afgewezen. Het huidige verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van procesrecht. De Raad oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een herziening rechtvaardigden. Verzoeker had eerder al argumenten ingebracht die in de eerdere procedures waren behandeld. De Raad adviseerde verzoeker in een eerdere uitspraak om een zesde verzoek achterwege te laten, maar verzoeker negeerde dit advies en diende toch een nieuw verzoek in. De Raad concludeerde dat het indienen van dit verzoek blijk gaf van kwade trouw en dat verzoeker misbruik maakte van zijn bevoegdheid om een herzieningsverzoek in te dienen. De Raad veroordeelde verzoeker in de proceskosten van het college tot een bedrag van € 1.814.