Uitspraak
20.942 AW
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk is, bestaat er volgens de rechtbank geen recht op een dwangsom.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, een ambtenaar van de Universiteit Utrecht, tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 17 februari 2020. Appellant was sinds 1987 in dienst van de Universiteit en was laatstelijk werkzaam in een bepaalde functie. Na een reorganisatie in 2008 werd zijn functie opgeheven. Appellant heeft meerdere verzoeken om herziening ingediend, maar deze zijn steeds afgewezen. In 2019 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen een vermeende overplaatsing, maar de rechtbank verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en stelt dat het bezwaar niet gericht was tegen een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat de wijziging van de kostenplaats een feitelijke handeling is en geen besluit, waardoor er geen mogelijkheid tot bezwaar of beroep bestaat. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad verklaart zich onbevoegd voor het deel van het hoger beroep dat betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens.