In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 28 november 2011 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Stein. Deze besluiten betroffen onder andere de herziening van bijstand, terugvordering van te veel betaalde bijstand en de oplegging van een boete wegens het niet nakomen van de inlichtingenverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om de proceskostenvergoedingen te verrekenen met openstaande vorderingen op de appellant. De Raad oordeelde dat de verrekeningen niet onevenredig waren in verhouding tot het doel dat ermee gediend werd. De Raad heeft ook geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure aanleiding geeft tot een schadevergoeding van € 500,- aan de appellant. De Raad heeft de boete verlaagd naar € 722,77 en de eerdere uitspraken van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd. De Raad heeft de appellant ook in de proceskosten vergoed.