Uitspraak
21 616 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het college in de door appellant gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 3.348,-;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die bijstand ontving van het college van burgemeester en wethouders van Stein, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college om teveel betaalde bijstand terug te vorderen. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de proceskostenveroordeling te verrekenen met openstaande vorderingen, maar dat deze bevoegdheid aan een belangenafweging en een evenredigheidstoets onderhevig is. De Raad concludeerde dat de vaste gedragslijn van het college, die inhoudt dat proceskostenveroordelingen altijd worden verrekend met openstaande vorderingen, niet onredelijk is en dat de toepassing van deze gedragslijn in het geval van de appellant niet onevenredig was. Het verzoek van de appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en veroordeelde het college in de proceskosten van de appellant tot een totaalbedrag van € 3.348,-.