ECLI:NL:CRVB:2023:1196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang in hoger beroep inzake jeugdhulpvoorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De zaak betreft een jeugdhulpvoorziening die aan appellant was verstrekt voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Appellant had een persoonsgebonden budget ontvangen voor begeleiding door zijn stiefvader. De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang was, omdat de periode waarover werd geklaagd inmiddels was verstreken en appellant inmiddels 18 jaar oud was, waardoor een inhoudelijk oordeel niet meer relevant was voor toekomstige aanvragen.
Appellant heeft in hoger beroep zijn bezwaren tegen deze uitspraak gemotiveerd. De Raad heeft overwogen dat er pas sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat van het hoger beroep daadwerkelijk kan worden bereikt en betekenis heeft voor de indiener. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen procesbelang aanwezig was, omdat appellant geen extra hulp had ingekocht en er geen schade was geleden als gevolg van de besluitvorming. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter en H.J. de Mooij en K.H. Sanders als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.