ECLI:NL:CRVB:2020:887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Wijchen over de toekenning van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college die haar hulp bij het huishouden en specialistische begeleiding weigerden of niet-ontvankelijk verklaarden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze besluiten niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen een ander besluit ongegrond verklaard, omdat appellante geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat zij geen eerlijk proces had gehad en dat zij belang had bij een inhoudelijke beoordeling van de bestreden besluiten. Tijdens de zitting heeft de Raad vastgesteld dat appellante voldoende tijd had om rechtsbijstand te regelen en dat er geen bewijs was dat zij schade had geleden. De Raad concludeerde dat appellante geen procesbelang had bij een uitspraak op het hoger beroep, omdat de geschilpunten betrekking hadden op reeds verstreken periodes en er geen nieuwe feiten waren die een inhoudelijke beoordeling rechtvaardigden. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en wees een verzoek om proceskosten af.