Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 juni 2024 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid), de Staat
Inleiding
- € 3.020,- voor de inkoop van persoonlijke verzorging (informeel) voor 2 uur en 50 minuten per week;
a. voor de periode van 18 mei 2020 tot en met 30 augustus 2020 voor zijn zoon [naam] op grond van de Jw een pgb toegekend van:
- € 860,- voor de inkoop van persoonlijke verzorging (informeel) voor 2 uur en 50 minuten per week;
- € 4.420,- voor de inkoop van begeleiding individueel (informeel) voor 7 uur en 55 minuten per week, plus 6 uur per week voor vervoer en 4 uur per vakantieweek; en
- € 4.260,- voor de inkoop van persoonlijke verzorging (informeel) voor 4 uur en 5 minuten per week; en
Overwegingen
2.3. Op 1 april 2020 heeft eiser ten behoeve van [naam] opnieuw een PGB budgetplan Jeugd ingediend. Daarin is jeugdhulp gevraagd voor 10 uur per week persoonlijke verzorging, 16 uur per week voor individuele begeleiding en 4 keer per week individuele begeleiding bij vervoer voor 1 uur en 15 minuten per enkele reis. In verband hiermee heeft het pgb-team van het CJG onderzoek verricht. Naar aanleiding van de bevindingen van dit team heeft het college de primaire besluiten van 19 juni 2020 genomen.
De toegekende pgb's sluiten qua ingangsdatum aan op eerder toegekende pgb's. Het college ziet geen reden om eerder dan per 18 mei 2020 een nieuw of hoger pgb toe te kennen. Hangende het beroep (bij besluiten van respectievelijk 15 maart 2021 en 14 juni 2023) heeft het college wel het pgb aangepast voor zover dit ziet op begeleiding individueel. Het pgb is namelijk alsnog toegekend tegen het formele tarief van € 54,- per uur.
.Het gaat met name om de vraag welke hulp er nodig is en in welke mate de ouders die hulp redelijkerwijs kunnen bieden. Volgens eiser mag van het college worden verwacht dat het specifiek toelicht op basis van welke richtlijnen en specifiek door welke deskundige de zaak is beoordeeld. Ook moet nader worden gespecificeerd waarom voor een bepaalde tijd is gekozen. Op deze punten ontbreekt een onderbouwing. Wat betreft het vervoer is eiser van mening dat het college de uren die de begeleider moet reizen nadat zij [naam] heeft weggebracht, ten onrechte als woon-werk verkeer heeft aangemerkt. De standplaats is immers haar huis en terugreizen van een andere locatie is dus geen woon-werkverkeer. Eiser stelt dat Abderraham 10 uur per week persoonlijke verzorging, 16 uur per week begeleiding individueel en 10 uur per week begeleiding tijdens vervoer nodig heeft. Het te hanteren tarief zou steeds € 54,- per uur moeten bedragen. De begeleider voldoet aan de voorwaarden die in de Verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor het formele tarief. In de Verordening wordt geen onderscheid gemaakt in pgb-tarieven. Dit is geen bevoegdheid die gedelegeerd mag worden. De Regeling PGB tarieven 2018 is dan ook niet rechtsgeldig.
Tegen het besluit van 14 juni 2023 voert eiser aan dat het college meer uren had moeten toekennen.
- het college moet vaststellen wat de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouder is (stap 1);
- het college moet vaststellen of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn (stap 2);
- wanneer die problemen en stoornissen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren (stap 3);
- het onderzoek er vervolgens op gericht moet zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden (stap 4). Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een voorziening van jeugdhulp te verlenen;
- voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist een specifiek deskundig oordeel en advies niet zal kunnen ontbreken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 2 maart 2020 en van 7 januari 2021 (zoals nader gewijzigd bij besluiten van 15 maart 2021 en 14 juni 2023);
- bepaalt dat het college nieuwe beslissingen op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college aan eiser het door hem in beide beroepen betaalde griffierecht, te weten € 97,- (€ 48,- + € 49,-), vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan eiser van een schadevergoeding van € 3.000,-.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
- formele pgb-tarief: tarief voor beroepsmatige hulpverlening als vastgesteld in de Regeling Pgb tarieven Jeugdhulp Den Haag voor het betreffende jaar;
- gebruikelijke hulp: de normale dagelijkse hulp en zorg die ouders geacht worden te bieden aan hun kind;
1. Het informele tarief voor individuele ondersteuning is een uurtarief van maximaal € 20,-.
2. Individuele ondersteuning kan betrekking hebben op persoonlijke verzorging, begeleiding individueel, of begeleiding in groepsverband.
1. Het informele tarief voor individuele ondersteuning is een uurtarief van maximaal € 20,-.
2. Individuele ondersteuning kan betrekking hebben op persoonlijke verzorging, begeleiding individueel, of begeleiding in groepsverband.