ECLI:NL:CRVB:2021:527
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.J.M. Weyers
- J.T.H. Zimmerman
- F.M. Rijnbeek
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en herhaalde Wajong-aanvragen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin zijn verzoek om een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellant, geboren in 1990, had in 2008 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die werd afgewezen omdat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was. Gedurende de jaren heeft appellant meerdere keren geprobeerd om terug te komen op deze beslissing, maar zijn aanvragen werden steeds afgewezen wegens het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden. In 2015 diende hij opnieuw een aanvraag in, maar ook deze werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht geen nieuwe feiten had geconstateerd die aanleiding gaven om de eerdere beslissing te herzien. Appellant stelde in hoger beroep dat het Uwv ten onrechte over de Wajong 2015 had beslist, terwijl zijn bezwaar zich daar niet op richtte. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- aan appellant. De Raad oordeelde dat de Staat der Nederlanden verantwoordelijk was voor deze schadevergoeding en dat er geen proceskostenveroordeling nodig was voor het hoger beroep.