ECLI:NL:RBDHA:2021:3405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een herhaalde aanvraag voor Wajong-uitkering en de toepassing van de Amber-regeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2021, betreft het een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had eerder, in 2008, een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor een jonggehandicapte. In 2019 diende eiser een herhaalde aanvraag in, die door verweerder werd afgewezen met de stelling dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. Eiser voerde aan dat zijn klachten al voor 2003 waren ontstaan en dat hij recht had op een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit moest worden beschouwd en dat verweerder de aanvraag inhoudelijk moest beoordelen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en het griffierecht diende te worden vergoed.