In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en verrekening van bijstand van appellante, die inkomsten ontving uit vrijwilligerswerk. Appellante, geboren in 1997, ontving bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en had gemeld dat zij vrijwilligerswerk verrichtte bij een stichting. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand herzien en verrekend met de ontvangen vergoedingen, omdat appellante jonger was dan 27 jaar. De Raad oordeelde dat het onderscheid in leeftijd in de vrijlatingsbepaling van artikel 31, vijfde lid, PW niet discriminatoir is. De Raad stelde vast dat de ontvangen vergoedingen deels een onkostenvergoeding waren en deels een vergoeding voor werkzaamheden. Het college had de volledige vergoeding als inkomsten aangemerkt zonder nader onderzoek, wat niet correct was. De Raad herroept de herziening en verrekening van de bijstand en vernietigt het besluit van het college. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.488,- bedragen.