ECLI:NL:RBZWB:2025:1765
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de herziening en terugvordering van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet beoordeeld. Eiser ontving sinds 29 januari 2019 een bijstandsuitkering, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen herzag zijn recht op bijstand over de periode van 29 januari 2019 tot 1 november 2023 en vorderde € 12.086,02 bruto terug. Dit besluit volgde op een anonieme melding dat eiser bij twee dansscholen als dansleraar werkte en daarvoor zwart werd betaald. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college, maar het college verklaarde het bezwaar ontvankelijk en gegrond, waarbij het recht op bijstand werd herzien over bepaalde periodes en de terugvordering werd vastgesteld op € 10.390,- netto.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat eiser op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht en dat hij zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden. Eiser heeft verklaard dat hij 5 uur per week dansles gaf en dat hij hiervoor een vergoeding ontving. De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden de bijstandsuitkering heeft herzien en de terugvordering heeft doorgevoerd. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij de inlichtingenplicht niet heeft geschonden en de rechtbank volgt zijn argumenten niet. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.