ECLI:NL:CRVB:2015:2617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk en de behandeling van wedstrijdvergoedingen in het kader van de AIO-aanvulling
In deze zaak gaat het om de kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, specifiek in de context van een scheidsrechter die vergoedingen ontvangt voor zijn activiteiten. Appellant, geboren in 1947, ontvangt sinds 1 februari 2012 een pensioen en een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de AIO-aanvulling van appellant herzien en een bedrag van € 922,72 teruggevorderd, omdat de wedstrijdvergoeding als inkomen uit arbeid werd aangemerkt. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond en stelde het terug te vorderen bedrag vast op € 989,31. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de reiskostenvergoeding ten onrechte is betrokken bij de vrij te laten kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de reiskostenvergoeding, die bedoeld is als onkostenvergoeding, niet moet worden opgeteld bij de wedstrijdvergoeding voor de toepassing van de vrijlatingsregeling. De Raad oordeelt dat de reiskostenvergoeding niet als inkomen moet worden beschouwd en dat de Svb een nieuwe beslissing moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij de Svb wordt veroordeeld in de kosten van appellant.