1.3.Bij besluit van 18 juli 2016 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard. Hieraan heeft het college, voor zover van belang, het volgende ten grondslag gelegd. Het uurtarief van € 16,35 voor HH1 is toereikend, omdat hiervoor met het pbg zorg kan worden ingekocht van een vergelijkbaar niveau als de door de gemeente gecontracteerde huishoudelijke zorg. Een hoger uurtarief voor door de gemeente gecontracteerde zorg in natura is gerechtvaardigd, omdat zorg betaald vanuit een pgb gemiddeld genomen goedkoper is. Het verschil tussen deze tarieven vormt geen ongelijke behandeling, omdat het geen gelijke gevallen zijn en dat verschil bovendien gerechtvaardigd is. Appellant kan gebruik blijven maken van de door hem ingeschakelde organisatie Multidag, maar moet het verschil in kosten zelf bijbetalen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, met bepalingen over proceskosten en griffierecht. Daartoe heeft de rechtbank onder meer overwogen dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wmo 2015 volgt dat het college bevoegd is om het uurtarief voor een pgb lager vast te stellen dan het uurtarief voor zorg in natura, mits het uurtarief voor het pgb appellant in staat stelt om de noodzakelijke kwalitatief goede ondersteuning in te kopen.
3. In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft daartoe, samengevat, aangevoerd dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wmo 2015 niet blijkt dat het college bevoegd is om het uurtarief voor een pgb voor HH1 lager vast te stellen dan het uurtarief voor door de gemeente gecontracteerde HH1 in natura. Bovendien is dit verschil in tarief voor een pgb en voor zorg in natura ongerechtvaardigd, omdat de gemeente inkoopvoordelen heeft. Ook is het uurtarief voor een pgb van € 16,35 te laag om de door hem gewenste zorg in te kopen. Appellant heeft ten slotte aangevoerd dat de rechtbank niet had mogen voorbijgaan aan zijn beroepsgrond over ongelijke behandeling.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Artikel 2.1.3, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening de regels vaststelt die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen. Het tweede lid, aanhef en onder b, bepaalt dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
4.1.2.Artikel 2.3.6, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt, voor zover hier van belang, dat indien de cliënt dit wenst, het college hem een pgb verstrekt dat de cliënt in staat stelt de diensten, die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken. Het vierde lid houdt in dat bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief met het pgb diensten kunnen worden betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. Het vijfde lid, aanhef en onder a, bepaalt, voor zover hier van belang, dat het college een pgb kan weigeren voor zover de kosten van het betrekken van de diensten van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening.
4.1.3.De gemeenteraad van Nijmegen heeft ter uitvoering van onder meer artikel 2.1.3 en artikel 2.3.6, vierde lid, van de Wmo 2015 de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2016 (Verordening) vastgesteld.
4.1.4.Artikel 11, vierde lid, aanhef en onder b, c en e, van de Verordening bepaalt dat het tarief voor een pgb toereikend is om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, wordt afgestemd op de verschillende vormen van ondersteuning en de verschillende typen hulpverleners en voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten. Het negende lid bepaalt dat het college in het financieel besluit nadere regels kan stellen over de hoogte van het pgb.
4.1.5.Artikel 4.2 van het Financieel besluit gemeente Nijmegen Wmo 2016 en Besluit nadere regeling Jeugdhulp gemeente Nijmegen 2016 bepaalt, onder verwijzing naar de bijlage, dat de vaststelling van een pgb ten aanzien van hulp bij het huishouden plaatsvindt in de vorm van een bedrag per uur. Op grond van de Bijlage tarieven pgb gemeente Nijmegen is het uurtarief voor HH 1 voor zowel professionele ondersteuning als voor informele ondersteuning door het sociaal netwerk bepaald op hetzelfde uurtarief van € 16,35.