Uitspraak
16.5900 ZW-T
mr. W. de Rooij-Bal.
OVERWEGINGEN
.
verrichte – ongeschikte – werk niet als maatstaf arbeid in de zin van de ZW kan gelden. Hoewel specifiek betrekking hebbend op de destijds in artikel 44 van de ZW neergelegde bevoegdheid tot het weigeren van ziekengeld wegens bij aanvang verzekering reeds bestaande of te verwachten ongeschiktheid tot werken, geven de onder 4.9 opgenomen overwegingen van de wetgever uitdrukking aan een veranderde opvatting, waarbij in het kader van werkaanvaarding de nadruk dient te liggen op iemands mogelijkheden tot werken en waarbij een werknemer er uit een oogpunt van rechtszekerheid bij indiensttreding vanuit mag gaan dat het risico van ongeschiktheid voor de aanvaarde arbeid in het kader van de ZW is verzekerd. Bij dit gewijzigde inzicht van de wetgever past niet dat de voor de uitval door een verzekerde feitelijk verrichte arbeid niet langer als maatstaf geldt voor de vaststelling van diens
ZW-aanspraken, indien na die uitval – dus achteraf – wordt vastgesteld dat bij indiensttreding al sprake was van ongeschiktheid voor de aanvaarde arbeid.