Uitspraak
[derde-partij],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgeefster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de ziekmelding en uitkering van een werkneemster na haar ontslag. De werkneemster had zich op 10 april 2018 ziekgemeld na een periode van arbeidsongeschiktheid en was op 15 april 2018 ontslagen. Het Uwv stelde dat de werkneemster opnieuw de wachttijd van 104 weken moest doorlopen en dat de werkgeefster als eigen risicodrager voor de Ziektewet (ZW) ziekengeld moest betalen. De werkgeefster betwistte dit en stelde dat er geen sprake was van een nieuwe functie waarin de werkneemster had hervat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkneemster na haar uitval in 2014 niet in een nieuwe functie is gaan werken en dat het Uwv ten onrechte is uitgegaan van een hervatting in ander werk. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van het Uwv vernietigd en de primaire besluiten herroepen, met de opdracht aan het Uwv om binnen vier maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het primaire besluit van 6 juli 2018. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de werkgeefster.