ECLI:NL:CRVB:2017:500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om bijzondere bijstand voor schulden met inhoudelijke toetsing als eerste besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 2 juni 2003 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een herhaald verzoek ingediend om bijzondere bijstand voor schulden. Dit verzoek werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Groningen, omdat er geen zeer dringende redenen waren om bijstand voor de schuld aan de bank toe te kennen. De Raad heeft de afwijzing van het college getoetst aan de hand van de beroepsgronden van de appellant, waarbij werd vastgesteld dat de aanvraag om bijzondere bijstand daadwerkelijk betrekking had op het aflossen van een schuld. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van zeer dringende redenen die bijstandsverlening rechtvaardigden. Daarnaast werd het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de totale procedure niet langer dan vier jaar had geduurd, inclusief een periode van mediation. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.