ECLI:NL:CRVB:2018:3648
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op AIO-aanvulling bij inwoning van een niet rechtmatig verblijvende zoon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de toepassing van de kostendelersnorm op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellanten, die een zoon hebben die niet rechtmatig in Nederland verblijft. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de AIO-aanvulling van appellanten verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat de zoon op hetzelfde adres ingeschreven stond. Appellanten voerden aan dat de kostendelersnorm niet toegepast mocht worden, omdat hun zoon geen inkomen kon verwerven door zijn onrechtmatige verblijfstatus. De Raad oordeelde dat de kostendelersnorm dwingendrechtelijk is en geen ruimte biedt voor afwijkingen, tenzij in zeer bijzondere situaties. De Raad concludeerde dat er geen schrijnend geval was en dat de Svb niet verplicht was om af te stemmen op de individuele omstandigheden van appellanten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van appellanten ongegrond was verklaard.