ECLI:NL:CRVB:2017:2496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand aan alleenstaande ouder wegens hogere kinderalimentatie
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand aan een alleenstaande ouder, appellante, met ingang van 30 september 2015. Appellante heeft drie minderjarige kinderen en ontving een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op 4 september 2015 heeft zij bij het college van burgemeester en wethouders van Enschede aanvullende bijstand aangevraagd op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft haar bijstand toegekend, maar later ingetrokken op basis van het inkomen van appellante, dat bestond uit de WIA-uitkering en kinderalimentatie. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellante tegen deze intrekking ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de kinderalimentatie niet op de bijstand in mindering mag worden gebracht, omdat de bijstand niet mede ten behoeve van haar kinderen is. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de bijstand van appellante wel degelijk mede ten behoeve van haar kinderen wordt verstrekt. De ontvangen kinderalimentatie moet daarom in mindering worden gebracht op de bijstand. De Raad heeft daarbij verwezen naar relevante artikelen uit de PW en eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en de aangevallen uitspraak van de rechtbank zal worden bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.